Hof Amsterdam, 04-11-2008, nr. 23-003026-08
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG4143
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
04-11-2008
- Zaaknummer
23-003026-08
- LJN
BG4143
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG4143, Uitspraak, Hof Amsterdam, 04‑11‑2008; (Hoger beroep)
- Wetingang
- Vindplaatsen
NbSr 2008/465
Uitspraak 04‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Anders dan het hof tot nu toe heeft gedaan, zal het vanaf nu, om redenen van rechtsgelijkheid, in plaats van de door de rechtbank Haarlem ontwikkelde richtlijnen, in zaken van smokkel van verdovende middelen naar Nederland via de luchthaven Schiphol bij het bepalen van de op te leggen straf in beginsel uitgaan van de landelijke LOVS-richtlijn inzake drugskoeriers, zoals die tot nu toe gold voor alle drugskoeriers met uitzondering van Schipholzaken.
Partij(en)
arrestnummer:
parketnummer: 23-003026-08
datum uitspraak: 4 november 2008
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 29 mei 2008 in de strafzaak onder parketnummer 15-800531-08 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
volgens eigen opgave wonende op het adres,
[adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 15 mei 2008 en op de terechtzitting in hoger beroep van 21 oktober 2008.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 20 maart 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2508,3 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bespreking van een verweer
Ter terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde nu bij de verdachte geen opzet aanwezig was om de bij hem aangetroffen cocaïne in te voeren in Nederland. De verdachte en diens raadsman hebben daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de verdachte misleid is door een persoon van Griekse afkomst, die de verdachte naar eigen zeggen in Mexico heeft ontmoet en met hem contact heeft onderhouden, kennelijk enkel met het doel om verdachte te bewegen een koffer, waarin buiten zijn medeweten om cocaïne was verborgen, in te laten voeren in Nederland.
Het hof overweegt hieromtrent alsvolgt. De verdachte heeft (uiteindelijk) gesteld dat hij in Mexico van iemand die hij daar relatief kort geleden had leren kennen, en van wie hij enkel een naam en een emailadres weet, een koffer (en een aantal slippers) heeft aangenomen om deze naar Nederland te vervoeren. Van algemene bekendheid is dat landen in Midden- en Zuid-Amerika als bronlanden van cocaïne kunnen worden beschouwd en dat vanuit die landen veelvuldig cocaïne wordt gesmokkeld naar onder meer Nederland.
Gesteld al dat de door de verdachte geschetste gang van zaken juist is, dan nog heeft de verdachte in genoemde omstandigheden te handelen als hij heeft gedaan minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat genoemde koffer (en slippers) cocaïne zouden bevatten, hetgeen ook het geval bleek te zijn. Gelet op het voorgaande wordt het verweer verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte -voor het hem tenlastegelegde- veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeventien maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, heeft de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een vliegticket, een instapkaart, een claimtag en een bagagelabel verbeurd verklaard, heeft een koffer onttrokken aan het verkeer en heeft de teruggave gelast aan de verdachte van een telefoontoestel (merk: Motorola).
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van een hoeveelheid cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid is van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Anders dan het hof tot nu toe heeft gedaan, zal het vanaf nu, om redenen van rechtsgelijkheid, in plaats van de door de rechtbank Haarlem ontwikkelde richtlijnen, in zaken van smokkel van verdovende middelen naar Nederland via de luchthaven Schiphol bij het bepalen van de op te leggen straf in beginsel uitgaan van de landelijke LOVS-richtlijn inzake drugskoeriers, zoals die tot nu toe gold voor alle drugskoeriers met uitzondering van Schipholzaken. De reden hiervoor is dat – anders dan tot nu toe geruime tijd het geval is geweest – onder de huidige omstandigheden de enkele reden dat verdovende middelen via de luchthaven Schiphol het land zijn binnengesmokkeld onvoldoende rechtvaardiging biedt voor een afwijkende straftoemeting ten opzichte van de straftoemeting in strafzaken waarin sprake is van het binnensmokkelen van verdovende middelen in Nederland op andere luchthavens of via andere grensovergangen of havens.
Gelet op het voorgaande wordt de verdachte, ten aanzien van wie niet aannemelijk is geworden dat hij als “pakezel” in de zin van genoemde LOVS-richtlijn moet worden beschouwd, aangemerkt als “standaardkoerier” in de zin van deze richtlijn en acht het hof oplegging van een hogere straf dan door de advocaat-generaal is gevorderd en door de raadsman (subsidiair) is bepleit passend en geboden.
De hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het bewezengeachte met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid.
Het hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen voorwerp, dat niet aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurdverklaard en is daarvoor vatbaar aangezien het bewezengeachte met behulp van dit voorwerp is begaan of voorbereid en degene aan wie het voorwerp toebehoort bekend was met het gebruik of de bestemming in verband met de verkrijging van het voorwerp door middel van het bewezengeachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een vliegticket Mexico, een instapkaart, een claimtag, een koffer (kleur: groen, merk: GIACOMO ROSADI canvas) en een bagagelabel.
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een telefoontoestel (merk: Motorola).
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.W.J. den Ottolander, mr. E. Mijnsberge en mr. N.F. van Manen, in tegenwoordigheid van mr. W. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 november 2008.
Mr. N.F. van Manen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.