JONDR 2019/75
Vordering op directeur tot betaling op grond van onrechtmatige daad afgewezen
Rb. Midden-Nederland 28-11-2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:5852
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
28 november 2018
- Zaaknummer
6673992 / MC EXPL 18-1410
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBMNE:2018:5852, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 28‑11‑2018
- Wetingang
art. 6:162 BW; art. 6:74 BW; art. 2:9 BW;
Essentie
De grond voor aansprakelijkheid van eiser als directeur van gedaagde kan in beginsel gelegen zijn in onrechtmatige daad, art. 6:162 BW, dan wel toerekenbare tekortkoming, art. 6:74 BW. Eiser was immers geen bestuurder maar directeur. Het bepaalde in art. 2:9 BW is dan ook niet rechtstreeks toepasselijk. Het bepaalde in art. 2:9 BW werkt wel door bij de invulling van de vraag of er sprake is van onrechtmatige daad in die zin, dat eiser op grond van onrechtmatige daad persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor schade veroorzaakt door het ernstig verwijtbaar onbehoorlijk vervullen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.