Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/500
Verjaring. Aanvang korte verjaringstermijn (art. 3:310 lid 1 BW); voldoende zekerheid veroorzaken schade door tekortschietend of foutief handelen van betrokken persoon?
HR 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:653
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2023
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, K. Teuben
- Zaaknummer
22/00108
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Bouwrecht / Aansprakelijkheidsrecht bouw
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:653, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1069, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2022
- Wetingang
Art. 3:310 BW
Essentie
Verjaring. Aanvang korte verjaringstermijn (art. 3:310 lid 1 BW); voldoende zekerheid veroorzaken schade door tekortschietend of foutief handelen van betrokken persoon?
Samenvatting
De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid — die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn — heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon. Het antwoord op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.