Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 2.39
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2019
- Redactionele toelichting
Herstel van de publicatie van 20-12-2018, Stcrt. 72073.
- Bronpublicatie:
04-07-2019, Stcrt. 2019, 36874 (uitgifte: 10-07-2019, regelingnummer: ACM/UIT/509776)
- Inwerkingtreding
10-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2019, Stcrt. 2019, 36874 (uitgifte: 10-07-2019, regelingnummer: ACM/UIT/509776)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Indien aansluitingswerkzaamheden ten behoeve van een aansluiting als bedoeld in artikel 16c van de Elektriciteitswet 1998 in opdracht van de aangeslotene worden uitgevoerd door een ander dan de netbeheerder, dient voorafgaand aan de uitvoering van deze aansluitingswerkzaamheden een overeenkomst te zijn gesloten tussen de aangeslotene en de netbeheerder.
2.
In de overeenkomst wordt vastgelegd welke aansluitingswerkzaamheden de aangeslotene openbaar zal aanbesteden (aanleg, onderhoud, wijziging en/of verwijdering van de aansluiting).
3.
In de overeenkomst wordt voor de openbaar aan te besteden aansluitingswerkzaamheden in elk geval datgene geregeld dat noodzakelijk is voor de waarborging van de veiligheid en betrouwbaarheid van het net.
4.
Het bedrijf dat de in het eerste lid bedoelde aansluitingswerkzaamheden uitvoert, werkt overeenkomstig het Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 3.4 en 3.5 en de daarbij behorende beleidsregels en de daarin aangewezen normen:
- a.
NEN-EN 50110-1:2013 ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties — Algemene eisen ’ en
- b.
NEN 3140+A1:2015 ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties — Laagspanning’ of
- c.
NEN 3840+A1:2015 ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties — Hoogspanning’.
5.
Het bedrijf dat de in het eerste lid bedoelde aansluitingswerkzaamheden uitvoert, zorgt er voor dat zijn personeel dat betrokken is bij de uitvoering van de desbetreffende aansluitingswerkzaamheden beschikt over de op grond van de in het vierde lid genoemde normen benodigde aanwijzingen, rekening houdend met het volgende:
- a.
de in 3.2.1 tot en met 3.2.4 van de NEN-EN 50110-1:2013 en de in 3.2.202 en 3.2.203 van de NEN 3840+A1:2015 genoemde personen worden door of namens de hoogst verantwoordelijke in de organisatie van de netbeheerder voor de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet schriftelijk aangewezen;
- b.
het bedrijf dat de aansluitingswerkzaamheden uitvoert en de desbetreffende netbeheerder maken schriftelijk vast te leggen sluitende afspraken over de aanwijzing van de genoemde personen en hun onderlinge gezagsrelatie;
- c.
eerst na de schriftelijke aanwijzing, als bedoeld in onderdeel a èn de schriftelijk vastgelegde afspraak, als bedoeld in onderdeel b, worden de in het eerste lid bedoelde aansluitingswerkzaamheden uitgevoerd.
6.
Het bedrijf dat de in het eerste lid bedoelde aansluitingswerkzaamheden uitvoert, toont aan dat het beschikt over aantoonbare ervaring met het uitvoeren van desbetreffende aansluitingswerkzaamheden aan de desbetreffende installaties en met de daarin toegepaste materialen en bedrijfsmiddelen en op het desbetreffende spanningsniveau.
7.
Indien het bedrijf dat de in het eerste lid bedoelde aansluitingswerkzaamheden uitvoert niet over de bedoelde ervaring beschikt, maar wel aan de overige voorwaarden uit het vierde en vijfde lid en eventueel artikel 2.23, tweede lid, wordt voldaan, vinden de werkzaamheden plaats onder toezicht van de netbeheerder op kosten van het bedoelde bedrijf.
8.
Het in bedrijf nemen van de (gewijzigde) aansluiting geschiedt pas na een door de aannemer afgegeven schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat de acceptatietest succesvol is doorlopen en pas nadat afspraken omtrent het tijdstip van ingebruikname en omtrent de beveiligingsinstellingen zijn gemaakt en vastgelegd in de in het eerste lid bedoelde overeenkomst. Indien dat voor de acceptatietest noodzakelijk is, wordt er een proefspanning aangelegd volgens specificatie van de netbeheerder.