RBP 2019/38
Gezamenlijke behandeling. Is de Nederlandse rechter op grond van art. 7 lid 1 Rv bevoegd tot kennisneming van de vorderingen tegen verschillende gedaagden?
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:443
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/05852
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS52664:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:443, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:123, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑12‑2017
- Wetingang
Art. 7 lid 1 Rv
Essentie
Vordering tegen verschillende gedaagden. Gezamenlijke behandeling.
Is de Nederlandse rechter op grond van art. 7 lid 1 Rv bevoegd tot kennisneming van de vorderingen tegen verschillende gedaagden? Is sprake van een zodanige samenhang tussen de vorderingen tegen de verschillende gedaagden dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen?
Samenvatting
Eisers tot cassatie hebben twee Nederlandse vennootschappen en de verweerders in cassatie voor de Rechtbank Amsterdam gedagvaard en gevorderd – kort samengevat – de gedaagden te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding. Verweerders in cassatie hebben woonplaats in Moldavië en hebben zich op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.