Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1115 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010
Artikel 30 Samenwerking met derde landen
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2023
- Bronpublicatie:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1115)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1115)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1.
De Commissie, namens de Unie, en geïnteresseerde lidstaten, zorgen binnen hun respectieve bevoegdheden voor een gecoördineerde aanpak met de producerende landen, en delen daarvan, waarop deze verordening betrekking heeft, met name met de landen, en delen daarvan, die overeenkomstig artikel 29 als landen met een hoog risico zijn aangemerkt, en maken daarbij gebruik van bestaande en toekomstige partnerschappen en andere relevante samenwerkingsmechanismen, teneinde de onderliggende oorzaken van ontbossing en bosdegradatie gezamenlijk aan te pakken. Voor die samenwerking ontwikkelt de Commissie een alomvattend strategisch Uniekader en overweegt zij de inzet van relevante instrumenten van de Unie. Dergelijke partnerschappen en samenwerkingsmechanismen zullen gericht zijn op het behoud, het herstel en het duurzaam gebruik van bossen, ontbossing, bosdegradatie en de overgang naar duurzame grondstoffenproductie, consumptieverwerking en handelsmethoden. Partnerschappen en samenwerkingsmechanismen die onder meer kunnen bestaan uit gestructureerde dialogen, administratieve regelingen en bestaande overeenkomsten of bepalingen daarvan, alsmede gezamenlijke routekaarten, helpen de overgang te maken naar een landbouwproductie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de behoeften van inheemse volken, lokale gemeenschappen en kleine landbouwbedrijven en ervoor wordt gezorgd dat alle belanghebbende actoren kunnen deelnemen.
2.
Alle belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, inheemse volken, lokale gemeenschappen, vrouwen, de particuliere sector, waaronder micro-ondernemingen en andere kmo's, alsmede kleine landbouwbedrijven, moeten volledig aan partnerschappen en samenwerking kunnen deelnemen. De partnerschappen en samenwerkingsmechanismen ondersteunen of initiëren ook een inclusieve, participatieve dialoog over hervormingen van de nationale wetgeving en governance, om het bosbeheer te bevorderen en binnenlandse factoren die tot ontbossing bijdragen, aan te pakken.
3.
Partnerschappen en samenwerking bevorderen de ontwikkeling van geïntegreerde planningsprocessen voor landgebruik, desbetreffende wetgeving van productielanden, processen met diverse belanghebbenden, fiscale of commerciële prikkels en andere relevante instrumenten met het oog op een beter behoud van bossen en biodiversiteit, een duurzaam beheer en herstel van bossen, het tegengaan van de omzetting van bossen en kwetsbare ecosystemen naar andere vormen van landgebruik, maximale voordelen voor het landschap, veiligstelling van grondbezit, de productiviteit en het concurrentievermogen van de landbouw, en de transparantie van de toeleveringsketens, betere rechten voor van bossen afhankelijke gemeenschappen, met inbegrip van kleine landbouwbedrijven, lokale gemeenschappen en inheemse volken, waarvan de rechten zijn vastgelegd in de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volken, en een gewaarborgde toegang van het publiek tot documenten inzake bosbeheer en andere relevante informatie.
4.
De Commissie namens de Unie, of de lidstaten, of beiden, voeren binnen hun respectieve bevoegdheden internationale bilaterale en multilaterale besprekingen over beleid en maatregelen om ontbossing en bosdegradatie een halt toe te roepen, onder meer in multilaterale fora zoals het CBD, de FAO, het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming, de VN-Milieuvergadering, het VN-Bossenforum, het UNFCCC, de WTO, de G-7 en de G20. Dergelijke besprekingen zijn gericht op de bevordering van de overgang naar duurzame landbouwproductie en duurzaam bosbeheer en de ontwikkeling van transparante en duurzame toeleveringsketens, en voortgezette inspanningen om robuuste normen en definities vast te stellen en overeen te komen die een hoog niveau van bescherming van bossen en andere natuurlijke ecosystemen en van de daarmee verband houdende mensenrechten waarborgen.
5.
De Commissie namens de Unie alsmede geïnteresseerde lidstaten treden binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden in dialoog en samenwerking met andere belangrijke verbruikende landen teneinde te helpen zorgen voor ambitieuze voorschriften ter minimalisering van de bijdrage van deze landen aan ontbossing en bosdegradatie, alsmede voor een wereldwijd gelijk speelveld.