NJ 2015/25
Ongewenst vreemdeling en Terugkeerrichtlijn.
HR 04-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3091, m.nt. A.H. Klip
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
12/05658
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
A.H. Klip
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS161928:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3091, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:594, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑06‑2013
- Wetingang
Art. 197 Sr; Richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (Terugkeerrichtlijn)
Essentie
Ongewenst vreemdeling.
1. Wanneer aan de opgelegde terugkeerverplichting is voldaan doordat de verdachte daadwerkelijk is teruggekeerd en de verdachte nadien Nederland opnieuw is binnengekomen, hoeft de rechter zich — alvorens hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt wegens handelen in strijd met art. 197 (oud) Sr — er niet van te vergewissen dat voorafgaand aan die terugkeer alle stappen van de in Terugkeerrichtlijn vastgelegde terugkeerprocedure zijn doorlopen.
2. De omstandigheid dat de verdachte, nadat aan de opgelegde terugkeerverplichting is voldaan, opnieuw en in strijd met zijn ongewenstverklaring in Nederland verblijft, brengt niet mee dat de rechter slechts dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.