Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.1.3
24.3.1.3 Economische activiteit
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368199:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. HR 14 mei 2004, nr. 39 324, BNB 2004/287 (Eénmalige publieksavond) en HvJ EG 13 december 2007, nr. C-408/06 (Götz), V-N 2008/3.21.
Art. 7: 801 BW wetsvoorstel personenvennootschappen.
Kamerstukken II 2002/03, 28 746, nr. 3 (MvT), blz. 8.
Zie bijvoorbeeld: Hof Leeuwarden 9 maart 2007, nr. BK 1142/04, V-N 2007/26.1.4 en de toelichting van de staatssecretaris op de intrekking van het pro-forma cassatieberoep in V-N 2007/34.26.
HvJ EG 20 juni 1991, nr. C-60/90 (Polysar), FED 1991/633, r.o. 13.
HvJ EG 20 juni 1991, nr. C-60/90 (Polysar), FED 1991/633, r.o. 14.
Een als een entiteit aan te merken personenvennootschap kan slechts een belastingplichtige zijn, indien de vennootschap een economische activiteit ontplooit. Van een economische activiteit is sprake, indien met een zekere regelmaat (duurzaam) op het behalen van opbrengst gerichte handelingen worden verricht (zie deel III, hoofdstuk 14, paragraaf 14.3).1
In de civielrechtelijke definitie van het begrip openbare vennootschap (OV) is opgenomen, dat van een openbare vennootschap pas sprake is, indien de vennootschap een beroep of bedrijf uitoefent, dan wel beroeps- of bedrijfshandelingen verricht.2 Uit de parlementaire geschiedenis volgt, dat het daarbij moet gaan om een “regelmatige, min of meer duurzame maatschappelijke werkzaamheid” (zie paragraaf 24.2.1.1).3 Het komt mij voor dat dit in de regel met zich mee zal brengen dat een openbare vennootschap een economische activiteit in de zin van de btw ontplooit. Een personenvennootschap kan evenwel met het oog op één bepaalde transactie of één bepaald werk worden aangegaan. Wegens het ontbreken van duurzaamheid zal een dergelijke vennootschap onder omstandigheden niet als belastingplichtige kunnen worden aangemerkt.4 Dit neemt niet weg, dat bijvoorbeeld bouwcombinaties in de vorm van een personenvennootschap, die gericht zijn op het realiseren van één infrastructureel werk, in de regel voor de heffing van btw als belastingplichtige worden aangemerkt. In paragraaf 24.3.2.3 ga ik nader in op de belastingplicht van personenvennootschappen met het oog op één bepaalde transactie of één bepaald werk.
Een bijzonderheid is dat civielrechtelijk houdster- en beleggingsactiviteiten onder omstandigheden als beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn aan te merken. Het passief houden van aandelen of het passief verhuren van bijvoorbeeld onroerend goed (beleggen in onroerend goed) wordt evenwel niet tot de beroeps- of bedrijfshandelingen gerekend. In de btw wordt het enkele (passief) houden van aandelen niet gerekend tot de economische activiteiten. In de zaak Polysar oordeelde het HvJ EG, dat het enkele verwerven en het enkele houden van aandelen niet is te beschouwen als een economische activiteit, die aan de betrokkene de hoedanigheid van belastingplichtige verleent. 5 Naar ’s-Hofs oordeel was dit slechts anders indien de deelneming gepaard gaat met het zich direct of indirect moeien in het beheer van de vennootschappen, waarin wordt deelgenomen.6 In zoverre loopt het fiscale recht parallel met het burgerlijk recht. Een afwijking bestaat echter ten aanzien van bijvoorbeeld beleggingsactiviteiten met onroerend goed. Het passief verhuren van onroerend goed is niet voldoende om in civielrechtelijke zin van een bedrijfshandeling te kunnen spreken. Een samenwerkingsverband dat zich beperkt tot het enkel passief verhuren van onroerend goed, voldoet niet aan de criteria van het begrip “openbare vennootschap” (het is wellicht een stille vennootschap). Voor de heffing van btw wordt de verhuur van onroerend goed (de exploitatie van een lichamelijke zaak om er duurzaam opbrengsten uit te verkrijgen) aangemerkt als een economische activiteit (art. 9 lid 1, laatste volzin Btw-richtlijn, ex art. 4 lid 2, laatste volzin Zesde richtlijn, vgl. art. 7 lid 2 onderdeel b Wet OB). De passieve verhuur van onroerend goed leidt voor de heffing van btw dus tot belastingplicht.