NJ 1921, p. 363
Verwerking van het recht om zich op het ontbreken eener sommatie te beroepen. Motiveering.
HR 20-01-1921, ECLI:NL:HR:1921:238
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 januari 1921
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. A. Fentener van Vlissingen, Jhr. R. Feith, .J. Kosters en B. Ort.
- Zaaknummer
[20011921/NJ_1921,_p._363]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS148762:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1921:238, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑01‑1921
- Wetingang
(BW art. 1279; Rv art. 59.)
Essentie
Verwerking van het recht om zich op het ontbreken eener sommatie te beroepen. Motiveering.
Samenvatting
Hof: Wanneer de schuldenaar,door,vóór het proces, een zeker bedrag als schadevergoeding aan te bieden, heeft erkend, dat hij in wanpraestatie verkeerde en deswege schadevergoeding schuldig was, heeft hij het rechtverwerkt om zich te beroepen op rechtsmiddelen (i. c. het ontbreken eener sommatie Red.), die zijn verplichting tot schadevergoeding zouden opheffen.
H. R.: Door deze beslissing zijn de in het cassatiemiddel aangehaalde artt. (1279, 1274, enz. B. W. Red.) niet geschonden. Ook bevat voormelde overweging een voldoende redegeving van ‘s Hofs oordeel, waarom het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.