Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/6.10.1:6.10.1 Algemeen
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/6.10.1
6.10.1 Algemeen
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS350996:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie paragraaf 6.9.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wanneer zal de bestuurder zich ten opzichte van de benadeelde schuldeiser succesvol kunnen verweren met het argument dat hij zich bij zijn beslissing om namens de vennootschap een rechtshandeling te verrichten heeft gebaseerd op informatie van een derde? Niet elke vorm van onwetendheid zalde bestuurder vrijwaren van aansprakelijkheid. Voor het afwijzen van aansprakelijkheid dient het niet-weten namelijk verschoonbaar te zijn.
Het criterium dat de bestuurder vrijuit gaat indien hij redelijkerwijs niet behoefde te twijfelen aan de juistheid van de informatie lijkt mij juist.1 In die maatstaf ligt besloten dat twijfel niet snel zal disculperen en het ontbreken van twijfel terwijl daartoe aanleiding bestond voor de bestuurder evenmin. Bij de verschillende besproken grondslagen voor aansprakelijkheid is gebleken dat voor het slagen van een dwalingsverweer als noodzakelijke voorwaarde geldt dat de bestuurder geen twijfel koesterde over de juistheid van de ontvangen informatie. Dat is een juist uitgangspunt, want wie twijfelt en toch de oversteek waagt, neemt daarmee verwijtbaar een risico. De verwezenlijking van het risico kan hij vervolgens niet afwentelen op derden. Dit zal te meer gelden voor de bestuurder die moet beoordelen of het met het oog op de financiële toestand van de vennootschap nog wel verantwoord is jegens de schuldeiser een verplichting van de vennootschap aan te gaan.
Voor de nadere invulling van de maatstaf kan worden aangeknoopt bij de hiervoor besproken gezichtspunten in het strafrecht die zien op de verschoonbaarheid van rechtsdwaling. Hoewel die beoordeling primair gaat over afgaan op een advies met betrekking tot de strafbaarheid van de gedraging, kunnen de gezichtspunten mijns inziens, als gezegd, ook goede diensten bewijzen bij de beantwoording van de vraag wanneer afgaan op (onjuiste) informatie van een derde in het algemeen verontschuldigbaar is. De gerechtvaardigdheid van het vertrouwen dat de handelende heeft gesteld in de verstrekte informatie staat daarin immers voorop. Voor de bruikbaarheid van de gezichtspunten in de onderhavige materie pleit bovendien dat zij op hoofdlijnen overeenkomen met de criteria die in de civielrechtelijke literatuur in het kader van de norm inzake onbehoorlijk bestuur zijn genoemd.