Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/1031
De heer Obst is sinds 1986 directeur Europa van de afdeling externe betrekkingen van de Mormoonse Kerk. Als hij in 1993 aan zijn leidinggevende bekent dat hij een buitenechtelijke relatie heeft, wordt hij ontslagen. Nadat ook het Federale Arbeidsgerecht heeft geoordeeld dat zijn ontslag niet onredelijk was, dient Obst een klacht in bij het EHRM.
EHRM 23-09-2010, ECLI:NL:XX:2010:BO6578 (Obst/Duitsland)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 september 2010
- Magistraten
P. Lorenzen, R. Jaeger, R. Maruste, I. Berro-Lefèvre, M. Lazarova Trajkovska, Z. Kalaydjieva, G. Yudkivska
- Zaaknummer
425/03
- LJN
BO6578
- Roepnaam
Obst/Duitsland
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2010:BO6578, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑09‑2010
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Obst tegen Duitsland.
De heer Obst is sinds 1986 directeur Europa van de afdeling externe betrekkingen van de Mormoonse Kerk. Als hij in 1993 aan zijn leidinggevende bekent dat hij een buitenechtelijke relatie heeft, wordt hij ontslagen. Nadat ook het Federale Arbeidsgerecht heeft geoordeeld dat zijn ontslag niet onredelijk was, dient Obst een klacht in bij het EHRM.
Artikel 8 EVRM kan voor de staat positieve verplichtingen meebrengen ter bescherming van het privéleven in horizontale verhoudingen. De nationale rechter komt een beoordelingsruimte toe bij het maken van een afweging tussen private belangen. Deze beoordelingsruimte is ruimer naarmate ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.