Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
2.12.1 Vrije beleggingen; redelijkerwijs noodzakelijk (onderdeel a)
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Vrije beleggingen zijn op grond van artikel 13, twaalfde lid, onderdeel a, Wet Vpb onder meer andere beleggingen dan die welke redelijkerwijs noodzakelijk zijn in het kader van de ondernemingsactiviteiten van het lichaam dat de beleggingen onmiddellijk bezit. Bij de vraag of een belegging al dan niet redelijkerwijs noodzakelijk is, is van belang welke plaats het vermogensbestanddeel inneemt in het vermogen van het lichaam waar het op de balans staat. Bij deze beoordeling wordt het gehele vermogen van het lichaam in ogenschouw genomen: dus zowel de actief- als passiefzijde van de balans.
Onbenoemd 2.12.1.1 Redelijkerwijs noodzakelijk; handelsvorderingen
Onbenoemd 2.12.1.2 Redelijkerwijs noodzakelijk; overnamekas en andere liquiditeiten
Onbenoemd 2.12.1.3 Begrip ‘onroerende zaak’