NJB 2021/1164:Wederrechtelijk ‘stelselmatig opzettelijk inbreuk maken’ op eens anders persoonlijke levenssfeer, art. 285b lid 1 Sr: vooropgesteld moet worden dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in deze bepaling van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Dat de gedragingen zich binnen een kort tijdsbestek hebben afgespeeld, staat op zichzelf niet in de weg aan een bewezenverklaring van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. In casu zijn de vaststellingen die het hof heeft gedaan met betrekking tot telkens de aard, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte echter niet toereikend voor het oordeel dat sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer