NJ 2021/68
Niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd oordeel dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW.
HR 15-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2012, m.nt. S.D. Lindenbergh
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/02202
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS255989:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2012, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1018, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑03‑2020
- Wetingang
Essentie
Het oordeel dat op intimiderende wijze een zeer ernstige inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde en dat daardoor sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Het hof heeft bewezenverklaard dat de benadeelde en zijn vriendin door verdachte en zijn mededaders in hun woning zijn overvallen, terwijl uit de overwegingen van het hof onder meer volgt dat de slachtoffers zijn vastgebonden, hun monden zijn vastgeplakt en zij beiden met een vuurwapen zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.