M en R 2016/78
Bij het bepalen van de m.e.r.-plicht van een landsgrensoverschrijdende activiteit dient de gehele activiteit in ogenschouw te worden genomen. Dat impliceert niet dat er voor een desbetreffende grensoverschrijdende activiteit één integraal MER moet worden opgesteld. De betrokken lidstaten dienen zorg te dragen voor het opstellen van MER’en, waarin ieder MER zich richt op de activiteit voor zover die is gesitueerd in de desbetreffende lidstaat. Wel dient een beschrijving van de cumulatieve effecten te worden opgenomen van de activiteitonderdelen aan weerszijden van de grens.
ABRvS 24-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:465, m.nt. M.A.A. Soppe
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 februari 2016
- Magistraten
mrs. Van Sloten, Kranenburg en Koeman
- Zaaknummer
201504697/1/R6
- Noot
M.A.A. Soppe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923957:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:465, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑02‑2016
- Wetingang
(art. 7.2 Wm, onderdeel C-24; Besluit m.e.r., art. 2 lid 6 Besluit m.e.r.; m.e.r.-richtlijn)
Essentie
Bij het bepalen van de m.e.r.-plicht van een landsgrensoverschrijdende activiteit dient de gehele activiteit in ogenschouw te worden genomen. Dat impliceert niet dat er voor een desbetreffende grensoverschrijdende activiteit één integraal MER moet worden opgesteld. De betrokken lidstaten dienen zorg te dragen voor het opstellen van MER’en, waarin ieder MER zich richt op de activiteit voor zover die is gesitueerd in de desbetreffende lidstaat. Wel dient een beschrijving van de cumulatieve effecten te worden opgenomen van de activiteitonderdelen aan weerszijden van de grens.
Samenvatting
De Afdeling beantwoordt de vraag of het nationale recht in een geval als hier ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.