TvI 2022/11
HR, 24-12-2021, nr. 20/01556
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1994, m.nt. mr. N. Haasjes
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2021
- Zaaknummer
20/01556
- Noot
mr. N. Haasjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS638152:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1994, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑05‑2020
Samenvatting
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat de aard van een boedelvordering als onmiddellijke aanspraak op de boedel meebrengt dat ook de met de boedelvordering verbonden verplichting tot betaling van vertragingsrente moet worden aangemerkt als boedelschuld. Dit vormt een indicatie dat het Koot Beheer/Tideman q.q.-criterium niet op uitputtende wijze de kwalificatie van boedelschulden reguleert. Daarnaast oordeelt hij dat indien in afwijking van de wettelijke (handels)rente contractuele rente is afgesproken, deze contractuele rente over de huurboedelschuld verschuldigd is. Deze uitkomst, die voortvloeit uit het uitgangspunt dat het faillissement geen verandering brengt in bestaande overeenkomsten, is minder vanzelfsprekend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.