Besluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer BES
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit geregeld en ongeregeld luchtvervoer (P.B. 2005, no. 37), zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 634 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Een onderneming die een aanvraag indient en waaraan voor de eerste keer een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Luchtvaartwet BES wordt verleend, toont aan dat zij:
- a.
gedurende een periode van 24 maanden vanaf het begin van de exploitatie te allen tijde haar op realistische veronderstellingen gebaseerde, bestaande en potentiële verbintenissen kan nakomen; en
- b.
over voldoende middelen beschikt om:
- 1°
de voorbereidingskosten (kosten die gemaakt moeten worden voordat met de operatie begonnen kan worden) te dekken;
- 2°
gedurende een periode van drie maanden vanaf het begin van de exploitatie haar vaste en bedrijfsuitgaven die voortvloeien uit de exploitatie volgens haar bedrijfsplan en die op realistische onderstellingen zijn gebaseerd, te dekken, zonder dat rekening wordt gehouden met haar inkomsten uit exploitatie.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid verstrekt de aanvrager alle relevante inlichtingen, met name de gegevens vermeld in bijlage B.
3.
Elke luchtvaartmaatschappij stelt de Minister vooraf in kennis van plannen voor de exploitatie van een nieuwe geregelde of ongeregelde luchtdienst naar een bestemming waarop zij nog geen diensten onderhoudt, voor wijzigingen in het soort of aantal gebruikte toestellen of voor een ingrijpende wijziging in de omvang van haar activiteiten.
4.
Indien de Minister van oordeel is dat de wijzigingen, bedoeld in het derde lid, een aanzienlijke invloed op de financiële positie van de luchtvaartmaatschappij hebben, kan hij eisen dat deze een herzien bedrijfsplan indient waarin de betrokken wijzigingen zijn opgenomen en dat een periode van tenminste één jaar vanaf de datum van toepassing van dit plan betreft, alsmede alle relevante inlichtingen, met inbegrip van de inlichtingen als aangegeven in de bij dit besluit behorende bijlage C, om te kunnen beoordelen of de luchtvaartmaatschappij in staat is gedurende die periode van één jaar haar bestaande en potentiële verbintenissen na te komen.
5.
De Minister kan te allen tijde en in ieder geval wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat een luchtvaartmaatschappij waaraan hij een economische vergunning heeft verleend, met financiële problemen kampt, de financiële prestaties van die luchtvaartmaatschappij onderzoeken en de vergunning schorsen of intrekken indien hij er niet langer van overtuigd is dat de luchtvaartmaatschappij in staat is gedurende een periode van twaalf maanden haar bestaande en potentiële verbintenissen na te komen. De Minister kan ook een tijdelijke vergunning verlenen in afwachting van een financiële reorganisatie van de luchtvaartmaatschappij, mits de veiligheid niet in het gedrang komt.
6.
De luchtvaartmaatschappijen verstrekken elk boekjaar onverwijld de door externe accountants gecontroleerde rekeningen over het voorgaande boekjaar. De luchtvaartmaatschappijen verstrekken te allen tijde op verzoek van de Minister de inlichtingen nodig voor de toepassing van het bepaalde in het vijfde lid, met name de gegevens vermeld in bijlage D.
7.
De Minister kan, voor zover nodig, advies inwinnen van derden omtrent het door een luchtvaartmaatschappij ingediende bedrijfsplan en de jaarstukken.