Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/766
Vergoeding proceskosten cliëntenraad op voet art. 2 lid 5 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ); proceskosten in cassatie redelijk?; vervolg van HR 16 december 2016, NJ 2017/3.
HR 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1206
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/02879
- Conclusie
A-G mr.R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1206, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑2017
ECLI:NL:HR:2016:2890, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:918, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑09‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Vergoeding proceskosten cliëntenraad op voet art. 2 lid 5 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ); proceskosten in cassatie redelijk?; vervolg van HR 16 december 2016, NJ 2017/3.
In HR 16 december 2016, NJ 2017/3 is de beslissing over de proceskostenveroordeling in het principale en het incidentele beroep aangehouden om de cliëntenraad in de gelegenheid te stellen zich erover uit te laten of zij beogen de bijzondere regeling van art. 2 lid 5 WMCZ in te roepen en zo nodig een specificatie van de gemaakte kosten over te leggen. Door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.