NJ 2019/193
Voorwaardelijk opzet op toebrengen zwaar lichamelijk letsel door het slachtoffer met gebalde vuist, gericht en met kracht, in het gezicht te stompen.
HR 24-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:659, m.nt. H.D. Wolswijk
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 april 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
16/02631
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
H.D. Wolswijk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS52343:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:659, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:382, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑10‑2017
- Wetingang
Essentie
Voorwaardelijk opzet op toebrengen zwaar lichamelijk letsel door het slachtoffer met gebalde vuist, gericht en met kracht, in het gezicht te stompen.
Samenvatting
Verdachte, die vroeger heeft gebokst en een grote man is van circa twee meter, heeft met een gebalde vuist ‘gericht en met kracht’ tegen het gezicht van het slachtoffer gestompt, onder zijn rechteroog en tegen zijn neus, ten gevolge waarvan fracturen aan de oogkas en het neusbot zijn ontstaan. Daaruit kan worden afgeleid dat verdachtes opzet was gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.