NJB 2018/1892:Bestanddeel ‘bevorderen’ art. 250 Sr: daaronder is onder meer te verstaan het begunstigen dan wel in de hand werken of behulpzaam zijn. Onjuist is de rechtsopvatting dat dat geen sprake kan zijn van het ‘bevorderen’ van het plegen van ontucht als bedoeld in art. 250 lid 1 aanhef en onder 2° Sr omdat het initiatief tot het plegen van die ontucht niet van de verdachte is uitgegaan waardoor geen sprake is van een veroorzakende rol of het toepassen van overreding. I.c. kon het hof oordelen dat de verdachte aldus het plegen van ontucht door die minderjarigen heeft ‘bevorderd’, mede erop gelet dat de verdachte twee personen wier minderjarigheid hij kende heeft vervoerd naar een bordeel in Duisburg en aldaar een prostituee heeft betaald met wie deze personen seksueel contact hadden terwijl de verdachte toekeek