NJB 2015/168
Opzet op poging tot zware mishandeling: de enkele omstandigheid dat de verdachte de confrontatie met betrokkene is aangegaan om de controle over het mes te verkrijgen dat deze in de hand had, is onvoldoende grond voor het oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat betrokkene zou worden geraakt door een mes en daardoor zwaar lichamelijk letsel zou bekomen
HR 06-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:6
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 januari 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/01125
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:6, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2449, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
- Wetingang
(Sr art. 302)
Essentie
Opzet op poging tot zware mishandeling: de enkele omstandigheid dat de verdachte de confrontatie met betrokkene is aangegaan om de controle over het mes te verkrijgen dat deze in de hand had, is onvoldoende grond voor het oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat betrokkene zou worden geraakt door een mes en daardoor zwaar lichamelijk letsel zou bekomen
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [betrokkene 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [betrokkene 1] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.