TPWS 2018/13
Verduistering. Van “zich wederrechtelijk toe-eigenen” is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort
HR 17-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2638
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 2017
- Zaaknummer
16/01560
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2638, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1065, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2016
Essentie
Verduistering. Van “zich wederrechtelijk toe-eigenen” is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort
Uitspraak
Aantekening redactie
De woorden ‘wederrechtelijk zich heeft toegeëigend” uit het verduisteringsartikel 321 Sr (“Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.”) worden door de Hoge Raad al enige tijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.