V-N 2020/7.9
Inwoner met Duitse mini-job terecht niet verzekerd voor Nederlandse AOW
HR 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:19, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2020
- Magistraten
Feteris, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
16/03746, 16/03747, 16,03748
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS183196:1
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:19, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:HR:2018:126, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:127, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:222, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
- Wetingang
art. 6a lid b AOW; art. 13 lid 1 en 2 onderdeel a Verordening (EEG) nr. 1408/71
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat Nederland als woonstaat niet verplicht is om bij de berekening van een ouderdomspensioen als bedoeld in de AOW of een toeslag daarop, de pensioengerechtigde dan wel diens echtgenoot in afwijking van zijn nationale wetgeving als verzekerde aan te merken over een periode waarin op grond van art. 13 Vo (EEG) 1408/71 sprake was van onderworpenheid aan de Duitse socialezekerheidswetgeving.
Samenvatting
Mevrouw Giesen en de heer Van den Berg hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Nederland. Van 19 mei 1988 tot en met 12 mei 1993 werkte mevrouw Giesen uitsluitend in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.