Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/4.4.2
4.4.2 Vaststelling van de hoedanigheid of toestand van zaken
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS504762:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
MvT II, TvA 1984/4A, blz. 22.
Vgl. bijvoorbeeld art. 2 lid 1sub b RAB: 'Het doel van het College van Arbiters is: (...). b. Het opnemen en vaststellen van de hoedanigheid en/of van de toestand van het werkterrein, van het werk, van enig onderdeel daarvan of van enig hulpwerk overeenkomstig het bepaalde in artikel 1020 lid 4sub a (...).'; zie in dezelfde zin Burg. Rv. (W.H. HEEMSKERK), Boek BI, titel 1 (oud), aant. 3 met betrekking tot bindend advies.
Burg. Rv. (SNIJDERS), art. 1020, aant. 3; zie ook K. STRAATMANN, Die Qualittsarbitrage, Eine Rechtsschöpfung des tïberseehandels in H.-P. IPSEN et al. (red.), Recht Ober See, Festschriji für Rolf St&Iter zum 70. Geburtstag am 22. April 1979, Heidelberg 1979, blz. 109 die opmerkt dat het bij kwaliteitsarbitrage niet om arbitrage in strikte zin gaat.
Partijen kunnen, als gezegd, het scheidsgerecht de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken opdragen (art. 1020 lid 4 (a) Rv) (zie voorts 4.4.1.1). Men duidt dit wel aan met de term "kwaliteitsarbitrages" die veel in de productenhandel voorkomt.1 Hierbij is te denken aan de vaststelling van de kwaliteit van zaken, bijvoorbeeld van olie of van een partij graan, bij de aanvoer van de zaken per schip in de haven. Ook kan worden gedacht aan het opnemen van de stand van een aangenomen werk.2
Van belang is ten slotte ook art. 1047 Rv dat de art. 1036 Rv, 1038-1046 Rv en art. 1048 Rv buiten toepassing verklaart als het kwaliteitsarbitrages betreft. Voorts verlangt art. 1057 lid 4 (e) Rv niet dat een arbitraal vonnis in een kwaliteitsarbitrage met redenen wordt omkleed. Het vonnis waarin de vaststelling in dit soort zaken geschiedt, kan zelfs niet als een declaratoir vonnis worden aangemerkt omdat het scheidsgerecht thans geen rechtsprekende functie uitoefent.3