Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren
Artikel 16 Verantwoordelijkheden van de dierenarts van het centrum en de teamdierenarts in verband met de naleving van de diergezondheidsvoorschriften voor donorrunderen, -varkens, -schapen, -geiten en -paardachtigen waarvan levende producten werden gewonnen
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/686)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/686)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
De dierenarts van het centrum (in het geval van donordieren van sperma) of de teamdierenarts (in het geval van donordieren van oöcyten en embryo's) zorgt ervoor dat de donorrunderen, -varkens, -schapen, -geiten en -paardachtigen voldoen aan de volgende voorschriften:
- a)
zij zijn in de Unie geboren en hebben daar sinds hun geboorte verbleven, of zij zijn de Unie binnengekomen in overeenstemming met de voorschriften voor binnenkomst in de Unie;
- b)
zij zijn afkomstig van een inrichting in een lidstaat of een zone daarvan, of van een inrichting in een derde land of gebied of een zone daarvan die onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit staat, en die inrichting voldoet aan de diergezondheidsvoorschriften die zijn vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688:
- i)
- ii)
- iii)
voor schapen en geiten, in artikel 15, leden 1 tot en met 4;
- iv)
- c)
zij zijn geïdentificeerd overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) 2019/2035:
- i)
voor runderen, in artikel 38;
- ii)
- iii)
- iv)
- d)
gedurende een periode van ten minste 30 dagen vóór de datum van de eerste winning van de levende producten en gedurende de winningsperiode:
- i)
zijn zij gehouden in een inrichting die zich niet bevindt in een beperkingszone die is ingesteld wegens de aanwezigheid bij runderen, varkens, schapen, geiten of paardachtigen van een ziekte van categorie A of van een voor die dieren relevante nieuwe ziekte;
- ii)
zijn zij gehouden in een inrichting waarvoor geen melding is gemaakt van een voor die dieren relevante ziekte van categorie D;
- iii)
zijn zij niet in contact gekomen met dieren die afkomstig zijn van een inrichting die zich in een in punt i) bedoelde beperkingszone bevindt of van een inrichting die niet aan de in punt ii) bedoelde voorwaarden voldoet;
- iv)
zijn zij niet voor natuurlijke dekking gebruikt;
- e)
op de dag van winning van het sperma, de oöcyten of de embryo's vertoonden zij geen symptomen of klinische tekenen van een onder d), punt ii), bedoelde ziekte van categorie D of van een nieuwe ziekte;
- f)
zij voldoen aan de aanvullende diergezondheidsvoorschriften die zijn vastgelegd:
- i)
voor runderen in artikel 20 en in deel 1 en deel 5, hoofdstukken I, II en III, van bijlage II;
- ii)
voor varkens in artikel 21 en in deel 2 en deel 5, hoofdstukken I, en IV, van bijlage II;
- iii)
voor schapen en geiten in artikel 22 en in deel 3 en deel 5, hoofdstukken I, II en III, van bijlage II;
- iv)
voor paardachtigen in artikel 23 en in deel 4 van bijlage II.