JOW 2019/16
(Vonservatoir beslag) en beklag, diverse aspecten, betekening, onttrekking, fiscaal bodembeslag
HR 16-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:593
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 april 2019
- Magistraten
Mrs. Van Schendel, Buruma, Van den Brink
- Zaaknummer
17/03578
- JCDI
JCDI:ADS180480:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:593, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑11‑2018
- Wetingang
Art. 198.1 Sr; art. 435 Rv
Essentie
Betekenis van “krachtens de wet” gelegd beslag in verband met betekeningsverzuim en onttrekking aan het beslag.
Samenvatting
- -
In art. 198 lid 1 Sr is het opzettelijk enig goed aan het “krachtens de wet” daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, strafbaar gesteld. De vraag was of een fiscaal bodembeslag op een machinepark resp. inventaris van een B.V. gelegd is ‘krachtens de wet’ nu de belastingdeurwaarder heeft verzuimd beslag te betekenen aan de B.V. Volgens de Hoge Raad is de opvatting (de grondslag van het middel) dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.