RvdW 2021/934
Voor voorbereiding moord niet vereist dat blijkt wie beoogd slachtoffer was; gerichtheid op voorbereiding levensdelicten.
HR 21-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1258
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 september 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/01355
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2021
ECLI:NL:HR:2021:1258, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:565, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Voor bewezenverklaring van voorbereiding van moord is niet vereist dat uit de bewijsvoering blijkt wie het beoogde slachtoffer is. Toereikend gemotiveerd oordeel dat sprake was van gerichtheid op de voorbereiding van een of meer levensdelicten.
Vervolg op Hof Amsterdam 11 maart 2019, NJFS 2019/262.
Samenvatting
- 1.
Voor bewezenverklaring van voorbereiding van moord is niet vereist dat uit de bewijsvoering blijkt wie het beoogde slachtoffer is. Vereist is slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk misdrijf de in art. 46 Sr omschreven voorbereidingshandelingen en voorbereidingsmiddelen waren gericht en dat het opzet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.