V-N 2015/23.13
Duitse wetgeving van toepassing bij oproepcontract en mini-job in Duitsland
HvJ EU 23-04-2015, ECLI:EU:C:2015:261, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (Franzen e.a.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
23 april 2015
- Magistraten
Bay Larsen, Jürimäe, Malenovský, Safjan, Prechal
- Zaaknummer
C-382/13
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
Franzen e.a.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253779:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:261, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 23‑04‑2015
ECLI:EU:C:2014:2190, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2014
- Wetingang
art. 6a lid b AKW; art. 6a lid b Aow; art. 12 en 24 BUB 1999; art. 45 en 48 VWEU; art. 13 lid 1 en 2 onderdeel a Verordening (EEG) nr. 1408/71; art. 11 Verordening (EEG) nr. 883/2004
Essentie
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Duitse wetgeving van toepassing is op Nederlanders die mini-jobs in Duitsland uitoefenen. Dit geldt zowel gedurende de dagen waarop de werkzaamheden worden verricht als gedurende de dagen waarop dat niet gebeurt.
Samenvatting
Mevrouw Franzen, mevrouw Giesen en de heer Van den Berg hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Nederland. Sinds november 2002 werkt mevrouw Franzen, via een zogenoemde “mini-job”, als kapster in Duitsland. Volgens de Svb is op Franzen alleen de Duitse wetgeving van toepassing, zodat zij geen recht op kinderbijslag in Nederland heeft. Mevrouw Giesen werkte in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.