JAR 2017/18
Geen bewijs misbruik faillissementsaangifte werkgever: cassatieberoep werknemers niet-ontvankelijk.
HR 16-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2880
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/03107
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2880, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1079, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2016
- Wetingang
Art. 7:685 BW; art. 80a RO; art. 3:13, 3:15 BW
Essentie
Twee werknemers zijn in dienst als metselaar en timmerman. Op enig moment worden zij op non-actief gesteld. Nadat een verzoek tot ontbinding wegens slechte bedrijfseconomische omstandigheden door de kantonrechter wordt afgewezen, wordt werkgever op eigen aangifte failliet verklaard. De werknemers stellen zich op het standpunt dat de faillissementsaangifte uitsluitend tot doel heeft gehad de arbeidsrechtelijke bescherming en met name de ontslagbescherming van hen te ontlopen. Volgens hen verkeerde werkgever niet in een situatie van betalingsonmacht en er was geen sprake van een onhoudbare schuldenpositie. De rechtbank oordeelt dat werknemers dit onvoldoende hebben bewezen. Het hoger beroep is verworpen en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.