De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/9.6.2:9.6.2 Voorwaarden voor aansprakelijkheid
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/9.6.2
9.6.2 Voorwaarden voor aansprakelijkheid
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS379913:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Doorgaans, want niet ondenkbaar is dat bijvoorbeeld een handelen in strijd met art. 20 lid 2 Rv, volgens welk voorschrift partijen verplicht zijn een onredelijke vertraging van het geding te voorkomen, door de rechter als strijdig met de eisen van een goede procesorde wordt aangemerkt.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
561. Procesgedrag dat in strijd is met de eisen van een goede procesorde is, levert niet vanzelfsprekend tevens een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW op. Ook dan zal immers pas van een onrechtmatige daad sprake zijn, als het gedrag naar de maatstaven die in dit artikel zijn gegeven, als zodanig kan worden gekwalificeerd. Men dient derhalve na te gaan of het gedrag inbreuk maakt op een recht, in strijd is met een wettelijke plicht of met hetgeen naar ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, zonder dat daartoe een rechtvaardigingsgrond bestond. Nu schending van de eisen van een goede procesorde niet, althans niet snel, een (rechtstreekse) inbreuk op een (subjectief) recht zal inhouden en de eisen van een goede procesorde doorgaans verwijzen naar ongeschreven recht - en derhalve niet naar een wettelijke plicht1 - zal de vraag of een dergelijke schending een onrechtmatige daad oplevert in de regel moeten worden beantwoord aan de hand van het derde criterium, te weten de rechtens gevergde maatschappelijke betamelijkheid. Daarbij bedenke men dat aansprakelijkheid tot vergoeding van schade die door een onrechtmatige daad bij een ander wordt veroorzaakt, pas ontstaat als de daad jegens die ander onrechtmatig was, de geschonden norm strekte tot bescherming van de schade zoals de ander die heeft geleden en de daad aan de dader kan worden toegerekend.