AB 2021/10
Evenredigheidsvereiste. Wettelijke gefixeerde bestuurlijke boete. Illegale woningverhuur. Maatwerk vereist ook bij door wetgever reeds verdisconteerde omstandigheden.
ABRvS 02-12-2020, ECLI:NL:RVS:2020:2849, m.nt. T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
2 december 2020
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, G.M.H. Hoogvliet, C.C.W. Lange
- Zaaknummer
201907741/1/A3
- Noot
T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS249398:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:2849, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 02‑12‑2020
- Wetingang
Huisvestingswet 2014; art.5:46 lid 3 Awb
Essentie
Evenredigheidsvereiste en bestuurlijke boetes. Maatwerk bij boetes illegale woningverhuur vereist. Eveneens bij wettelijk gefixeerde boetes. Rechter kan ingrijpen indien bestuursorgaan differentiatie nalaat, ook bij ernstige overtredingen. Matiging ook als het gaat om reeds door de wetgever verdisconteerde omstandigheden. Wenken Afdeling voor toekomstig boetebeleid.
Samenvatting
Weliswaar wijst het college er terecht op dat de Afdeling eerder heeft overwogen dat het onttrekken van woonruimte, gelet op de schaarse woningvoorraad en de grote druk op de woningmarkt, al op zichzelf genomen een ernstige overtreding is (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3403). Daarmee is echter niet gezegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.