Europees Verdrag inzake de schadeloosstelling van slachtoffers van geweldmisdrijven
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1988
- Bronpublicatie:
24-11-1983, Trb. 1984, 2 (uitgifte: 05-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-1987, Trb. 1987, 187 (uitgifte: 30-11-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Elke Staat kan bij de ondertekening of de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren een of meer voorbehouden te maken.
2.
Elke Verdragsluitende Partij die een voorbehoud krachtens het vorige lid heeft gemaakt, kan dit geheel of gedeeltelijk intrekken door middel van een kennisgeving, gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. De intrekking wordt van kracht op de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.
3.
Een Partij die een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot een bepaling van dit Verdrag kan niet de toepassing van die bepaling door een andere Partij eisen; indien haar voorbehoud gedeeltelijk of voorwaardelijk is, kan zij evenwel de toepassing van die bepaling eisen voor zo ver zij deze zelf heeft aanvaard.