Kennisdocument aan- en verkoopkosten deelneming
1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2024
- Bronpublicatie:
01-02-2024, Internet 2024, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 01-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-2024, Internet 2024, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 01-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
KG Deelnemingsvrijstelling
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Kosten ter zake van de verwerving of de vervreemding van een deelneming, in dit document ook aangeduid als ‘aan- en verkoopkosten’, zijn op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (‘Wet Vpb 1969’) niet aftrekbaar.1.
Op grond van onder meer het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2031, moesten aankoopkosten geactiveerd en gerekend worden tot de kostprijs van de deelneming. In zijn arrest van 24 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8553, is de Hoge Raad hierop teruggekomen. De Hoge Raad bepaalde dat aankoopkosten in aftrek komen in het jaar waarin zij zijn gemaakt. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat reeds geactiveerde aankoopkosten alsnog in het oudste openstaande jaar in aftrek konden worden gebracht. De wetgever vond de gevolgen van dit arrest ongewenst en heeft de wet aangepast.2. Als gevolg hiervan zijn aankoopkosten niet aftrekbaar, maar moeten deze geactiveerd worden en maken deze kosten onderdeel uit van het voor de deelneming opgeofferde bedrag.3. Bij een eventuele liquidatie van de deelneming kunnen de aankoopkosten daardoor alsnog in aftrek worden gebracht. Wat de verkoopkosten betreft, oordeelde de Hoge Raad in zijn arrest van 19 oktober 1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3929, dat deze aftrekbaar zijn. Vanaf 2007 heeft de wetgever, net als bij de aankoopkosten, bepaald dat ook de verkoopkosten niet aftrekbaar zijn.4.
De Hoge Raad heeft in het kader van de aan- en verkoopkosten op 7 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2264, (‘December-I-arrest’) een richtinggevend arrest gewezen. Vervolgens heeft de Hoge Raad op 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1793 (‘December-II-arrest’) een arrest gewezen met een verduidelijking op het December-I-arrest. Deze arresten worden hierna tezamen als de ‘December-arresten’ aangehaald. In dit kennisdocument zijn de gevolgen van de December-arresten verwerkt. Opgemerkt wordt dat de Decemberarresten op enkele punten duidelijkheid scheppen, maar op enkele andere punten vragen oproepen. Tevens lijkt de Hoge Raad in de December-arresten andere criteria te hanteren dan de criteria die in de handreiking van 30 september 2016 zijn opgenomen. De December-arresten hebben er daarom mede toe geleid dat de hiervoor genoemde handreiking wordt vervangen door dit kennisdocument. Toekomstige ontwikkelingen in de jurisprudentie zullen leiden tot een actualisering van dit kennisdocument.
In dit kennisdocument wordt in hoofdstuk 2 aandacht besteed aan het allocatievraagstuk. In hoofdstuk 3 wordt op diverse elementen van de December-arresten ingegaan. Vervolgens passeert in hoofdstuk 4 een aantal specifieke voorbeelden de revue. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 stilgestaan bij een aantal bijzondere thema's en bij de bewijslast.
Omdat het begrip verkoopkosten analoog aan het begrip aankoopkosten wordt opgevat5., is het mogelijk dat — vanwege de leesbaarheid — in het vervolg niet steeds beide soorten kosten worden genoemd, terwijl wel beide soorten worden bedoeld.
Voetnoten
Ten aanzien van een zogenoemde beleggingsdeelneming, waarop artikel 13, negende lid, Wet Vpb 1969 van toepassing is, geldt geen aftrekverbod ter zake van de aan- en verkoopkosten. Waar in dit kennisdocument wordt gesproken over ‘het aftrekverbod’ wordt de aftrekbeperking voor aan- en verkoopkosten bedoeld die uit artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969, volgt.
Wet van 4 november 2004 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming, Stb. 2004, 581.
Zie ook HR 29 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1335, r.o. 4.5.3.
Wet werken aan winst, Stb. 2006, 631.
MvT, Kamerstukken II 2005/2006, 30572, nr. 3, p. 54.