RvdW 2019/22
Afwijzing in hoger beroep bij pleidooi gedaan verzoek tot horen medeverdachten met toepassing noodzaakcriterium wegens onvoldoende onderbouwing is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, nu – met slechts globale verwijzingen naar processen-verbaal verhoor A en B – verzoek enkel steunt op de suggestie dat betrouwbaarheid van door A en B afgelegde verklaringen is aangetast door wijze waarop deze tot stand zijn gekomen.
HR 04-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2246
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 december 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/02206
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2246, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2018
Essentie
Afwijzing in hoger beroep bij pleidooi gedaan verzoek tot horen medeverdachten met toepassing noodzaakcriterium wegens onvoldoende onderbouwing is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, nu – met slechts globale verwijzingen naar processen-verbaal verhoor A en B – verzoek enkel steunt op de suggestie dat betrouwbaarheid van door A en B afgelegde verklaringen is aangetast door wijze waarop deze tot stand zijn gekomen.
Partij(en)
4 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/02206
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 20 april 2017, nummer 21/002259-16, in de strafzaak tegen: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.