Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
Artikel 68 Procedure
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2014
- Bronpublicatie:
11-05-2011, Trb. 2012, 233 (uitgifte: 12-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2015, Trb. 2015, 197 (uitgifte: 15-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
De partijen dienen bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een rapport gebaseerd op een door GREVIO opgestelde vragenlijst in over de wetgevende en andere maatregelen ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag dat zal worden bestudeerd door GREVIO.
2.
GREVIO bestudeert het in overeenstemming met het eerste lid ingediende rapport tezamen met vertegenwoordigers van de betrokken partij.
3.
De daaropvolgende evaluatieprocedures worden opgedeeld in rondes waarvan de duur wordt vastgesteld door GREVIO. Aan het begin van iedere ronde selecteert GREVIO de specifieke bepalingen waarop de evaluatieprocedure wordt gebaseerd en doet zij een vragenlijst uitgaan.
4.
GREVIO bepaalt de passende maatregelen voor de uitvoering van deze toezichtsprocedure. GREVIO kan voor elke evaluatieronde een vragenlijst aannemen, die als basis kan dienen voor de evaluatie van de uitvoering door de partijen. Deze vragenlijst wordt aan alle partijen verzonden. De partijen beantwoorden deze vragenlijst alsmede elk ander verzoek om informatie van GREVIO.
5.
GREVIO kan informatie over de uitvoering van het Verdrag ontvangen van non-gouvernementele organisaties en uit het maatschappelijk middenveld alsmede van nationale instellingen voor de bescherming van de mensenrechten.
6.
GREVIO houdt naar behoren rekening met de bestaande informatie die beschikbaar is via andere regionale en internationale instrumenten en organen op terreinen die vallen onder de reikwijdte van dit Verdrag.
7.
Bij het aannemen van vragenlijsten voor de afzonderlijke evaluatierondes, houdt GREVIO naar behoren rekening met de bij de partijen reeds verzamelde gegevens en het reeds verrichte onderzoek bedoeld in artikel 11 van dit Verdrag.
8.
GREVIO kan over de uitvoering van het Verdrag informatie ontvangen van de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa, van de Parlementaire Vergadering en de relevante gespecialiseerde organen van de Raad van Europa alsmede van andere uit hoofde van internationale instrumenten opgerichte organen. Bij deze organen ingediende klachten en de uitkomst daarvan worden aan GREVIO ter beschikking gesteld.
9.
GREVIO kan aanvullend landenbezoeken organiseren, in samenwerking met de nationale autoriteiten en met hulp van onafhankelijke nationale deskundigen, indien de ontvangen informatie ontoereikend is of in de gevallen voorzien in het veertiende lid. Tijdens deze bezoeken kan GREVIO worden bijgestaan door specialisten op specifieke gebieden.
10.
GREVIO stelt een conceptrapport op met haar analyse van de uitvoering van de bepalingen waarop de evaluatie is gebaseerd, alsmede haar suggesties en voorstellen voor de wijze waarop de desbetreffende partij de gesignaleerde problemen kan aanpakken. Het conceptrapport wordt voor commentaar verzonden naar de partij die het voorwerp is van de evaluatie. GREVIO neemt haar commentaar in aanmerking bij de vaststelling van haar rapport.
11.
Op grond van alle ontvangen informatie en het commentaar van de partijen neemt GREVIO haar rapport en conclusies aan betreffende de maatregelen die door de desbetreffende partij zijn genomen tot uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag. Dit rapport en de conclusies worden naar de desbetreffende partij en het Comité van de Partijen gezonden. Het rapport en de conclusies van GREVIO worden vanaf het aannemen ervan openbaar gemaakt, tezamen met het eventuele commentaar van de desbetreffende partij.
12.
Onverminderd de procedure omschreven in het eerste tot en met het achtste lid, kan het Comité van de Partijen, op basis van het rapport en de conclusies van GREVIO, aan deze partij gerichte aanbevelingen aannemen a) betreffende de maatregelen die genomen moeten worden om de conclusies van GREVIO uit te voeren, en indien nodig met vaststelling van een datum waarop informatie over de uitvoering daarvan moet worden ingediend, en b) gericht op het bevorderen van samenwerking met die partij ten behoeve van de goede uitvoering van dit Verdrag.
13.
Indien GREVIO betrouwbare informatie ontvangt die duidt op problemen die de onmiddellijke aandacht vergen teneinde ernstige schendingen van het Verdrag te voorkomen of de schaal of de frequentie ervan te beperken, kan zij met spoed verzoeken om een speciaal rapport over de maatregelen die zijn getroffen om ernstige, massale of hardnekkige patronen van geweld tegen vrouwen te voorkomen.
14.
Rekening houdend met de informatie die door de desbetreffende partij is verstrekt alsmede met andere betrouwbare informatie waarover zij beschikt, kan GREVIO een of meer van haar leden aanwijzen om een onderzoek uit te voeren en spoedig verslag uit te brengen aan GREVIO. Indien daartoe gerechtigden met instemming van de partij, kan het onderzoek een bezoek aan haar grondgebied omvatten.
15.
Na bestudering van de uitkomsten van het onderzoek bedoeld in het veertiende lid doet GREVIO deze, tezamen met eventuele commentaren en aanbevelingen, toekomen aan de desbetreffende partij en, indien passend, aan het Comité van de Partijen en het Comité van Ministers van de Raad van Europa.