De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd
Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/5.3.1:5.3.1 Door de werkgever in te stellen acties
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/5.3.1
5.3.1 Door de werkgever in te stellen acties
Documentgegevens:
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS384775:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie HR 11 mei 2001, NJ 2001, 409, JAR 2001/111 (Bénetière/Daalmans). Zie tevens Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 12 november 2008, UNI: BG8463, KG 2008/3497.
Zie bijv. HR 15 februari 1980, NJ 1980, 328, m.nt. P.A. Stein.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Alhoewel de wervingsfase nog maar het prille begin is van de sollicitatiefase, kan de sollicitant ook reeds tijdens de werving door zijn handelen de werkgever schade berokkenen. Te denken valt hierbij aan het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie in een curriculum vitae (cv) of in de sollicitatiebrief over aspecten die voor het verrichten van de functie relevant zijn of het verzwijgen van voor het verrichten van de functie van belang zijnde informatie. Dit kan onrechtmatig en ook in strijd zijn met de eisen van goed werknemerschap. Voor een schijnsollicitatie kan hetzelfde gelden.
Een werkgever die door het handelen van de sollicitant schade lijdt, kan trachten vergoeding van schade te vorderen op grond van onrechtmatige daad. Het aantonen van het causaal verband kan daarbij een struikelblok zijn. Dat geldt vooral in die gevallen waarbij de onrechtmatigheid, bijvoorbeeld in geval van cv-fraude, pas jaren na de indiensttreding is ontdekt en de werknemer tot dat moment jaren zonder problemen heeft gewerkt.1 In die gevallen waarbij bijvoorbeeld een bepaalde voor de uitoefening van de functie relevante opleiding niet is afgerond of de sollicitant heeft gejokt over de wijze waarop zijn vorige arbeidsovereenkomst is geëindigd,2 kan de werkgever na de ontdekking de werknemer op staande voet ontslaan (art. 7: 678 lid 2 onder a BW). Als deze omstandigheden tijdig bekend worden, kan dit zelfs voor de feitelijke indiensttreding aanleiding zijn om de arbeidsovereenkomst op grond van dringende reden met onmiddellijke ingang op te zeggen.
In bovengenoemde situaties is geschetst op welke wijze de sollicitant door onrechtmatig handelen in de wervingsfase schade kan toebrengen aan de werkgever. Als de selectiefase inmiddels is afgerond en de keuze op de sollicitant is gevallen, is het aannemelijk dat hierdoor schade is ontstaan, zoals bijvoorbeeld de onnodig gemaakte kosten voor een psychologische test of voor een medische aanstellingskeuring. Indien de sollicitatieprocedure zich nog in de wervingsfase bevindt, is het de vraag of dan na de ontdekking van bijvoorbeeld cv-fraude al aannemelijk kan worden gemaakt dat hierdoor schade is of nog zal worden geleden. Meestal zal dat niet het geval zijn, waardoor het daadwerkelijk instellen van een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatig handelen van de sollicitant in de wervingsfase voor de werkgever niet tot resultaat zal leiden.