V-N 2015/55.16
Prejudiciële vraag over gevolgen voor premieheffing van incidentele thuiswerkzaamheden Nederbelg
HR 30-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3176, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 oktober 2015
- Magistraten
Feteris, Koopman, Schaap, Fierstra, Wortel
- Zaaknummer
14/05851
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922152:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Internationale sociale zekerheid / Verzekeringsplicht
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:50, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑2018
ECLI:NL:HR:2015:3176, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
- Wetingang
art. 15 lid 1 Verdrag Nederland-België 2001; art. 13 en 14 Verordening (EEG) nr. 1408/71; art. 13 lid 1 Verordening (EEG) nr. 883/2004; art. 7.2 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU geen duidelijk antwoord geeft op de vraag hoe beperkt werkzaamheden moeten zijn om als louter incidenteel te kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie EU.
Samenvatting
X heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in 2009 in België. In dat jaar is hij in loondienst werkzaam bij de Nederlandse werkgever E bv waar hij op kantoor werkt, maar ook klanten in Nederland en België bezoekt. In de aangifte IB/PVV vraagt X om vrijstelling van zijn inkomen van zowel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.