Tijdens de parlementaire behandeling van artikel 22bis van de Invorderingswet 1990 is van gedachten gewisseld over constructiebestrijding in het algemeen. Zo valt, aldus de regering, onder het begrip fiscale constructie alle activiteiten of handelingen van een belastingplichtige waarbij fiscale motieven een doorslaggevende rol spelen. Fiscale constructies kunnen geoorloofd zijn, tenzij sprake is van misbruik van recht. Het gaat dan vaak om een gekunstelde of kunstmatige opzet. Die constructies, aldus het kabinet, moeten met alle beschikbare middelen worden bestreden. Via wetswijziging kan dit effectief worden aangepakt. Daarbij moet er wel op worden gelet dat de te treffen maatregel ongewenst handelen voorkomt, niet eenvoudig te ontwijken is alsmede geen overkill in zich draagt. Artikel 22bis voldoet aan één en ander. Zie het onderdeel Parlementaire behandeling.
Parlementaire behandeling
“Naar aanleiding van de voorgestelde maatregel inzake constructiebestrijding inzake het bodem(voor)recht stellen de leden van de fractie van de SP een aantal vragen over constructiebestrijding in het algemeen. Zo vragen zij om een toelichting op de (on)wenselijkheid van belastingontwijking door fiscale constructies. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de uitleg van het begrip fiscale constructie en van het gezichtspunt dat gekozen wordt. Bij een brede uitleg van het begrip fiscale constructie vallen daaronder alle activiteiten of handelingen van een belastingplichtige waarbij fiscale motieven een doorslaggevende of bepalende rol spelen. Een belastingplichtige die bijvoorbeeld dit jaar een eigen woning koopt met het oogmerk om nog een aflossingsvrije hypotheek te kunnen afsluiten, houdt zich dan bezig met een fiscale constructie. Ditzelfde geldt voor een belastingplichtige die gaat samenwonen met als meer dan bijkomend doel om inkomensbestanddelen te kunnen toedelen aan zijn fiscale partner. Fiscale motieven ofwel een gunstiger fiscale behandeling ofwel belastingontwijking zijn kenmerkend voor fiscale constructies. Zij leiden aan de kant van de schatkist tot een belastingnadeel en zijn vanuit dat gezichtspunt dus onwenselijk. Volgens constante jurisprudentie van de Hoge Raad mag de belastingplichtige fiscaal de meest voordelige weg kiezen. Het moge daarom duidelijk zijn dat het gebruikmaken van wettelijke fiscale mogelijkheden niet alleen geoorloofd is; in de gegeven voorbeelden is dat ook volstrekt toelaatbaar. Dit kan anders worden indien een constructie tevens fiscaal of maatschappelijk ongewenst is. Bij een fiscaal ongewenste constructie is in het algemeen sprake van handelen in strijd met doel of strekking van de wet. De Hoge Raad spreekt in dit verband ook van misbruik van recht. Er is dan meestal sprake van een gekunstelde of kunstmatige opzet. Van een maatschappelijk ongewenste constructie kan sprake zijn indien het belastingnadeel voor de schatkist onaanvaardbare vormen aanneemt of als bepaalde belastingplichtigen zich door toepassing van een constructie een oneerlijke concurrentiepositie verschaffen. Dergelijke fiscale constructies moeten naar mijn mening met alle beschikbare middelen bestreden worden. Soms kunnen fiscale constructies via de fiscale of de civiele rechter worden bestreden. De bodemverhuurconstructie is bijvoorbeeld via het civiele recht bestreden door middel van een actie uit onrechtmatige daad of een actio pauliana. De mogelijkheden van een succesvol beroep op de rechter zijn sterk afhankelijk van de feitenconstellatie en het kost de Belastingdienst relatief veel inspanning om dergelijke acties succesvol af te ronden. Omdat de constructies doorgaans wettelijk toelaatbaar zijn, maar wel sprake is van handelen in strijd met doel of strekking van de wet, ligt het dan ook voor de hand de wettekst in overeenstemming te brengen met dat doel of die strekking. Daarvoor is in ieder geval vereist dat de desbetreffende constructie via wetswijziging effectief kan worden aangepakt. Dit vergt dat de constructie goed kan worden afgebakend. Daarnaast moet een te treffen maatregel het ongewenste handelen voorkomen, niet eenvoudig te ontwijken zijn en geen overkill in zich hebben. De maatregel ter bestrijding van constructies die het bodem-(voor)recht frustreren voldoet naar de mening van het kabinet aan dit vereiste.”
Vakstudie Invorderingswet, art. 22bis Invorderingswet 1990, aant. 2.2.2
Aant. 2.2.2 Constructiebestrijding algemeen
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123, VN 2024/50.46
01-01-2013 tot: -
Vakstudie Invorderingswet, art. 22bis Invorderingswet 1990, aant. 2.2.2
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Verhaalsrecht
Invordering (V)
beslag
Invorderingswet 1990 artikel 22bis
Beschouwing
Tijdens de parlementaire behandeling van artikel 22bis van de Invorderingswet 1990 is van gedachten gewisseld over constructiebestrijding in het algemeen. Zo valt, aldus de regering, onder het begrip fiscale constructie alle activiteiten of handelingen van een belastingplichtige waarbij fiscale motieven een doorslaggevende rol spelen. Fiscale constructies kunnen geoorloofd zijn, tenzij sprake is van misbruik van recht. Het gaat dan vaak om een gekunstelde of kunstmatige opzet. Die constructies, aldus het kabinet, moeten met alle beschikbare middelen worden bestreden. Via wetswijziging kan dit effectief worden aangepakt. Daarbij moet er wel op worden gelet dat de te treffen maatregel ongewenst handelen voorkomt, niet eenvoudig te ontwijken is alsmede geen overkill in zich draagt. Artikel 22bis voldoet aan één en ander. Zie het onderdeel Parlementaire behandeling.
“Naar aanleiding van de voorgestelde maatregel inzake constructiebestrijding inzake het bodem(voor)recht stellen de leden van de fractie van de SP een aantal vragen over constructiebestrijding in het algemeen. Zo vragen zij om een toelichting op de (on)wenselijkheid van belastingontwijking door fiscale constructies. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de uitleg van het begrip fiscale constructie en van het gezichtspunt dat gekozen wordt. Bij een brede uitleg van het begrip fiscale constructie vallen daaronder alle activiteiten of handelingen van een belastingplichtige waarbij fiscale motieven een doorslaggevende of bepalende rol spelen. Een belastingplichtige die bijvoorbeeld dit jaar een eigen woning koopt met het oogmerk om nog een aflossingsvrije hypotheek te kunnen afsluiten, houdt zich dan bezig met een fiscale constructie. Ditzelfde geldt voor een belastingplichtige die gaat samenwonen met als meer dan bijkomend doel om inkomensbestanddelen te kunnen toedelen aan zijn fiscale partner. Fiscale motieven ofwel een gunstiger fiscale behandeling ofwel belastingontwijking zijn kenmerkend voor fiscale constructies. Zij leiden aan de kant van de schatkist tot een belastingnadeel en zijn vanuit dat gezichtspunt dus onwenselijk. Volgens constante jurisprudentie van de Hoge Raad mag de belastingplichtige fiscaal de meest voordelige weg kiezen. Het moge daarom duidelijk zijn dat het gebruikmaken van wettelijke fiscale mogelijkheden niet alleen geoorloofd is; in de gegeven voorbeelden is dat ook volstrekt toelaatbaar. Dit kan anders worden indien een constructie tevens fiscaal of maatschappelijk ongewenst is. Bij een fiscaal ongewenste constructie is in het algemeen sprake van handelen in strijd met doel of strekking van de wet. De Hoge Raad spreekt in dit verband ook van misbruik van recht. Er is dan meestal sprake van een gekunstelde of kunstmatige opzet. Van een maatschappelijk ongewenste constructie kan sprake zijn indien het belastingnadeel voor de schatkist onaanvaardbare vormen aanneemt of als bepaalde belastingplichtigen zich door toepassing van een constructie een oneerlijke concurrentiepositie verschaffen. Dergelijke fiscale constructies moeten naar mijn mening met alle beschikbare middelen bestreden worden. Soms kunnen fiscale constructies via de fiscale of de civiele rechter worden bestreden. De bodemverhuurconstructie is bijvoorbeeld via het civiele recht bestreden door middel van een actie uit onrechtmatige daad of een actio pauliana. De mogelijkheden van een succesvol beroep op de rechter zijn sterk afhankelijk van de feitenconstellatie en het kost de Belastingdienst relatief veel inspanning om dergelijke acties succesvol af te ronden. Omdat de constructies doorgaans wettelijk toelaatbaar zijn, maar wel sprake is van handelen in strijd met doel of strekking van de wet, ligt het dan ook voor de hand de wettekst in overeenstemming te brengen met dat doel of die strekking. Daarvoor is in ieder geval vereist dat de desbetreffende constructie via wetswijziging effectief kan worden aangepakt. Dit vergt dat de constructie goed kan worden afgebakend. Daarnaast moet een te treffen maatregel het ongewenste handelen voorkomen, niet eenvoudig te ontwijken zijn en geen overkill in zich hebben. De maatregel ter bestrijding van constructies die het bodem-(voor)recht frustreren voldoet naar de mening van het kabinet aan dit vereiste.”
MvA, Kamerstukken I 2012/13, 30 402, nr. D, p. 23.