Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/810
Productaansprakelijkheid. Vervaltermijn (art. 6:191 lid 2 BW); aanvang; in verkeer brengen onderdelen samengesteld product (heupprothese).
HR 16-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1172
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juli 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/01027
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1172, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:50, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑03‑2020
- Wetingang
Art. 6:187, 6:191 BW
Essentie
Productaansprakelijkheid. Vervaltermijn (art. 6:191 lid 2 BW); aanvang; in verkeer brengen onderdelen samengesteld product (heupprothese).
Samenvatting
Art. 6:191 lid 2 BW houdt in dat het recht op schadevergoeding van de benadeelde jegens de producent ingevolge art. 6:185 lid 1 BW vervalt door verloop van tien jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de producent de zaak die de schade heeft veroorzaakt, in het verkeer heeft gebracht. Het HvJ EU heeft met betrekking tot het voor deze vervaltermijn gehanteerde begrip ‘in het verkeer brengen’ overwogen dat een product moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.