Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/710
Poging zware mishandeling, bedreiging en mishandeling. Klachten m.b.t. het niet tot bewijs bezigen van camerabeelden en het niet vertonen van die camerabeelden ter zitting. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 26-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:901
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 mei 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/05073
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:901, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:300, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2020
Essentie
Poging zware mishandeling, bedreiging en mishandeling. Klachten m.b.t. het niet tot bewijs bezigen van camerabeelden en het niet vertonen van die camerabeelden ter zitting. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05073
Datum 26 mei 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 november 2018, nummer 20-003686-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
1. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 22 november ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.