Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1242
Levert het gebruik voor het bewijs van proces-verbaal verbalisant, die in hoger beroep en vier jaar na het feit als getuige is gehoord en zich het voorval slechts in grote lijnen kon herinneren, strijd met art. 6 EVRM op? Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 06-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2049
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
17/01564 E
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2049, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑09‑2018
Essentie
Levert het gebruik voor het bewijs van proces-verbaal verbalisant, die in hoger beroep en vier jaar na het feit als getuige is gehoord en zich het voorval slechts in grote lijnen kon herinneren, strijd met art. 6 EVRM op? Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
6 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01564 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, Economische Kamer, van 15 maart 2017, nummer 23/002232-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.