HR 24 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:662, NJ 2018/256 m.nt. Rozemond, rov. 2.3.
HR, 04-10-2022, nr. 21/01962
ECLI:NL:HR:2022:1360
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
04-10-2022
- Zaaknummer
21/01962
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1360, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2022; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:691
ECLI:NL:PHR:2022:691, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:1360
- Vindplaatsen
Uitspraak 04‑10‑2022
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01962
Datum 4 oktober 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 april 2021, nummer 22-004033-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het cassatiemiddel is gegrond. Bovendien doet de Hoge Raad in deze zaak waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 65 maanden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 63 maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2022.
Conclusie 12‑07‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Art. 2 Opiumwet. Bewijsklacht medeplegen vervoer cocaïne. Conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/01962
Zitting 12 juli 2022
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 29 april 2021 door het gerechtshof Den Haag wegens 1. ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’; 2. ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ en 3. ‘medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III; en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie; en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II; en medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie; en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie; en medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie; en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie’, veroordeeld tot 65 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid Sr.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het eerste middel ziet op de bewijsvoering van het onder 1 bewezenverklaarde feit en komt op tegen ’s hofs oordeel dat de verdachte medepleger zou zijn van het vervoer van ruim 70 kilogram cocaïne. Alvorens ik het middel bespreek, geef ik de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3, de bewijsmiddelen en ‘s hofs bewijsoverwegingen weer.
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
‘1. hij op 08 november 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 70,94 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. hij op 08 november 2016 te Werkhoven, gemeente Bunnik, in een loods gelegen aan het [a-straat 1] , tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 549,51 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3. hij op 08 november 2016 te Werkhoven, gemeente Bunnik, in een loods gelegen aan het [a-straat 1] , tezamen en in vereniging met een ander,
- (wapenomschrijving 1)
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de vorm van een revolver van het merk Smith & Wesson, model 15, kaliber .38 special, en- (munitieomschrijving 2)6 bijbehorende kogelpatronen van het kaliber .38 special,
en
- (wapenomschrijving 3)
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie Il onder 2° van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet, geschikt om automatisch en semi-automatisch te vuren, van het merk Skorpion, model Vz61, kaliber 7.65mm, en
- (wapenomschrijving 5)
een bijbehorende geluiddemper als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder f van de Regeling wapens en munitie, en
- (munitieomschrijving 6)
20 bijbehorende kogelpatronen van het merk CBC, kaliber 7.65mm,
en
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn, zijnde een specifiek onderdeel c.q. hulpstuk voor een vuurwapen in de vorm van een automatisch vuurwapen van het merk AK(47), kaliber 7.62x39, en
- (munitieomschrijving 8)
munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, Categorie III, te weten 28 kogelpatronen van het merk Prvi Partizan, type NNY 1991, kaliber 7.62x39, voorhanden heeft gehad.’
5. De bewezenverklaring van deze feiten steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
1. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 15 april 2021, voor zover inhoudende:
Ik heb [betrokkene 1] bij de ene flat opgehaald en hem vervolgens afgezet. Ik zeg u dat de politie mij heeft gevolgd vanaf de flat waar ik [betrokkene 1] heb opgepikt.
Midden 2015 ben ik een grotere garage gaan huren. De loods aan het [a-straat 1] in Werkhoven had ik al en heb ik aangehouden.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als de op 9 november 2016 afgelegde verklaring van de verdachte:
Mijn vriendin heet [betrokkene 2] .
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als de op 9 november 2016 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik verdien gemiddeld tussen de 2800 en 3000 euro bruto. Ik hou er voor mijzelf tussen de 1500 en 1800 euro aan over.
Ik betaal 1050 euro voor de huur van mijn woning.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als opgenomen in de aan de verdachte [betrokkene 1] gestelde vragen tijdens het verhoor op 10 november 2016:
In deze loods werden 6 voertuigen aangetroffen. Alle zes de voertuigen waren voorzien van een verborgen ruimte. Het is nog een schatting maar er is verspreid over de voertuigen ongeveer 500 kilo, gezien de wijze van verpakking en manier van verstoppen, verdovende middelen aangetroffen.
Deze pakketten zagen er hetzelfde uit als de pakketten aangetroffen in de Ford waarin jij werd aangehouden.
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op dinsdag 8 november 2016 waren wij belast met een actie gericht op de toenemende criminaliteit in het Scheepvaartkwartier en de Wijnhaven. Deze actie bestond uit het waarnemen van afwijkende zaken die mogelijk betrekking hebben op witwassen, bezit verdovende middelen of het bezit van (vuur)wapens.
In het centrum van Rotterdam is er de afgelopen twee jaar een sterke toename van zware criminaliteit waar te nemen. Met name in de wijken met luxe woontorens vindt handel in (grote hoeveelheden) verdovende middelen plaats en is sprake van witwaspraktijken en het bezit van vuurwapens.
Op 8 november 2016 hield ik, verbalisant [verbalisant 1] , mij op in de omgeving van het appartementencomplex " [A] ", gelegen aan de [b-straat] te Rotterdam. Dit appartementencomplex valt onder de genoemde luxe woontorens.
Ik zag vanaf de parkeerplaats aan de achterzijde van genoemd appartementencomplex een Volkswagen, type Golf, gekentekend [kenteken 1] , rijden. Ik zag dat dit voertuig met verhoogde snelheid door de straat reed. Ik kon zien dat er 1 persoon in het voertuig zat.
Na bevraging van het kenteken [kenteken 1] in het politiesysteem werd mij medegedeeld dat de tenaamgestelde kennelijk omgaat met personen die antecedenten hebben met betrekking tot de Opiumwet.
Ik ben hierop het voertuig gaan volgen.
Ik zag dat het voertuig parkeerde in een parkeerhaven voor het luxe appartementencomplex " [B] ". Dit complex ligt op een afstand van ongeveer 75 meter van " [A] ".
Ik zag dat de verlichting van het voertuig bleef branden en dat ook het derde remlicht bleef branden. Na 5 minuten zag ik dat het voertuig uit het parkeervak reed en vervolgens direct met flinke snelheid omdraaide en terug reed in de richting van de [b-straat] . Ik volgde het voertuig. Ik zag dat er naast de bestuurder een tweede man zat. De politieambtenaren [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] sloten aan bij het volgen.
Het voertuig dat wij volgden reed naar de [c-straat] . Wij zagen dat het voertuig achter een flat ter hoogte van de [c-straat 1] te Rotterdam parkeerde. Hierop hebben wij vanaf 3 verschillende posities zicht gepakt op genoemd voertuig.
Vervolgens zagen wij dat er vanaf de [c-straat] een Ford, type Transit, gekentekend [kenteken 2] , kwam aanrijden. Ik zag dat de Transit naast de Volkswagen Golf parkeerde. Ik zag dat de bestuurder van de Transit uitstapte. Ik zag dat de bijrijder van de Volkswagen Golf ook uitstapte. Ik zag dat zowel de bestuurder van de Transit als de bijrijder van de Volkswagen Golf de achterdeuren van de laadruimte van de Transit openden en hier samen naar binnen gingen. Beide mannen zaten dus achterin in het kleine compartiment. Ongeveer een minuut later kwamen beide mannen weer naar buiten via de achterzijde van het voertuig. Ik zag dat de bijrijder van de Volkswagen Golf achter het stuur stapte van de Transit. Ik zag dat de Transit rechts om de flat weg reed en ik zag dat de Golf links om de flat weg reed.
Gelet op de volgende feiten:
- dat de kentekenhouder van de Volkswagen Golf kennelijk criminele contacten heeft die antecedenten hebben met betrekking tot de verdovende middelen;
- dat de Volkswagen Golf met verhoogde snelheid door het Scheepvaartkwartier reed;
- dat de Volkswagen Golf stopte voor het luxe appartementencomplex " [B] ";
- de relatief jonge leeftijd van de bestuurder van de Volkswagen Golf;
- het wachten voor de hoofdingang van " [B] " met de rem ingedrukt, kennelijk om direct weer weg te rijden;
- de snelheid waar de Volkswagen Golf weer mee wegreed vanaf de " [B] ";
- dat de Volkswagen Golf richting een plaats reed waar weinig publiek en autoverkeer komt, zijnde de parkeerplaats achter een flat aan de [c-straat] ;
- dat de personen uit de Volkswagen Golf daar een ontmoeting hebben met een man uit de Transit; - dat er twee mannen achterin de Transit plaatsnamen, hetgeen een vreemde situatie is;
- dat het verbalisant [verbalisant 2] bekend is dat er in dit soort bestelauto's vaker verborgen ruimten zijn aangetroffen;
- dat de mannen na 1 minuut alweer naar buiten kwamen uit de Transit;
- dat de oorspronkelijke bijrijder van de Volkswagen Golf nu de Transit bestuurde;
- dat de Volkswagen Golf en de Transit opsplitsten en beide een andere richting op reden,
hadden wij het sterke vermoeden dat er zojuist een overdracht had plaatsgevonden in verdovende middelen en dat er door deze handel zodanig crimineel geld wordt verdiend dat een van de personen beschikt over een woning in de luxe woontoren " [B] ".
Door bovengenoemde feiten merkten wij beide mannen aan als verdachte.
Wij wilden hierop de bestuurder van de Volkswagen Golf aanhouden alsmede de oorspronkelijke bijrijder van de Volkswagen Golf, die nu in de Transit reed.
Wij zagen dat de Transit probeerde te ontkomen. Uiteindelijk stopte de Transit op de IJsseldijk. Hierbij werd hij (het hof begrijpt: de bestuurder van de Transit) aangehouden.
De bestuurder van de Volkswagen Golf bleek na zijn aanhouding te zijn: [verdachte] .
De bestuurder van de Transit verklaarde de persoon te zijn die op het door hem overhandigde rijbewijs stond: [betrokkene 3] . De foto van het rijbewijs komt echter niet overeen met het uiterlijk van de aangehouden verdachte. Deze verdachte wordt verder in het proces-verbaal NN01 genoemd.
In de fouilleringszak van NN01 zagen wij drie sleutelbossen waarvan twee met in totaal drie zogenoemde elektronische toegangsdruppels. Twee van deze toegangsdruppels herkende ik, verbalisant [verbalisant 1] , als zijnde:
- een toegangsdruppel van de woontoren genaamd " [C] " te Rotterdam;
- een toegangsdruppel van de woontoren " [B] ", gevestigd aan het [d-straat] te Rotterdam.
De derde toegangsdruppel herkenden wij niet. Deze toegangsdruppel bevatte de tekst SALTO en een plastic label, met de tekst "Box 4".
6. Een proces-verbaal van bevindingen van de Politie Eenheid Rotterdam d.d. 9 november 2016 (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Wij zagen dat het voertuig dat collega [verbalisant 1] geparkeerd had zien staan naast " [A] " naar de [c-straat] reed en vervolgens daar op het parkeerterrein parkeerde. Vervolgens hoorden wij dat beide voertuigen weer gingen rijden. Wij zijn vervolgens richting het voertuig voorzien van kenteken [kenteken 1] gelopen. In dit voertuig zat: [verdachte] .
Wij zagen dat [verdachte] een D-Squared broek droeg en een Rolex horloge droeg. Wij hebben [verdachte] aangehouden.
Wij hoorden dat de bestuurder van het andere voertuig, [betrokkene 3] , ook was aangehouden.
Wij hebben een onderzoek ingesteld in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken 2] . Achter de achterwand in de laadruimte troffen wij 5 tassen aan met hierin 71 pakketten met vermoedelijk-cocaïne. Deze zijn in beslag genomen.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] heb een onderzoek ingesteld naar de goederen die tijdens de insluitingsfouillering van [betrokkene 3] werden aangetroffen. Ik zag dat er zes autosleutels waren aangetroffen. Deze zijn door mij in beslag genomen.
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2017 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Op 8 november 2016 werd bij de verdachte [verdachte] een horloge inbeslaggenomen van het merk Rolex. Dit werd getaxeerd. Het taxatierapport is bij dit proces-verbaal gevoegd.
De bijlage bij voormeld proces-verbaal, te weten een taxatierapport, inhoudende:
Rolex
Geschatte aanschafwaarde € 10.000,00
8. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Op 8 november 2016 werd er door mij een doorzoeking uitgevoerd in een Volkswagen type Golf voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Onder de bestuurderstoel in een lade trof ik mobiele telefoons aan. Ik zag dat het ging om 2 Blackberry Porsche design telefoons en een witte Iphone. Uit mijn onderzoek bleek dat de Blackberry telefoons zogenaamde crypto-telefoons waren. Deze telefoons worden vaak door criminelen gebruikt doordat er gebruik kan worden gemaakt van versleutelde berichtenservice.
Ik zag dat de witte iPhone op de vliegtuigmodus stond. In de mailbox van de iPhone zag ik een mailtje over de betaling van een huurpand voor de maand oktober. Ik zag dat dit een huurovereenkomst betrof van een kelderbox.
Deze kelderbox was voorzien van nummer 4. Ik zag dat de kelderbox was gelegen [a-straat 1] in Werkhoven. De factuur stond op naam van:
[D]
T.av. [verdachte]
[e-straat 1]
[postcode] [plaats] .
Achterin de Volkswagen lag een aankoopbon van een jas van het merk Dsquared. Deze was aangekocht voor een bedrag van 899 euro. Tevens lagen er diverse foto's van een persoon in Marrakech. Ik herkende deze persoon als degene die zich had gelegitimeerd met een rijbewijs op naam van [betrokkene 3] .
9. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Ik stelde aan het [f-straat] te Rotterdam, in een woontoren genaamd [C] , een onderzoek in naar de herkomst van een toegangsdruppel in beslag genomen bij [betrokkene 1] .
Ik zag dat de huismeester de druppel over een scanapparaat haalde. Ik zag dat er een adres, [f-straat 1] , naar voren kwam.
10. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Op 9 november 2016 werd in de woning gelegen aan het [f-straat 1] te Rotterdam een afgesloten kluis aangetroffen. In deze kluis werd onder andere een Marokkaans paspoort, een Marokkaans identiteitsbewijs, een Nederlands identiteitsbewijs en een Nederlands rijbewijs aangetroffen op naam van [betrokkene 1] . Ik zag dat de persoon op deze documenten dezelfde persoon was als de man die zich had gelegitimeerd als [betrokkene 3] . Tijdens een daaropvolgend verhoor verklaarde de man die zich had gelegitimeerd als [betrokkene 3] te zijn genaamd: [betrokkene 1] .
11. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Tijdens de doorzoeking op 9 november 2016 aan het [f-straat 1] te Rotterdam is een kluis aangetroffen. De kluis is geopend.
In de kluis werd een 15-tal autosleutels aangetroffen.
In de kluis werden 6 bossen sleutels aangetroffen.
In de kluis werden 8 mobiele telefoons gevonden, 7 keer een iPhone en 1 keer een Blackberry.
In de kluis werd een doosje aangetroffen met daarin verschillende coupures biljetten welke door de helft waren gescheurd.
In de kluis lag ook in een schoudertasje een sleutelbos.
12. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
In de kluis uit de woning aan het [f-straat 1] werden diverse goederen aangetroffen. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , zag dat onder meer de volgende goederen in de kluis zaten:
- bon van een bestelling van eten op het adres [g-straat 1] ;
- verkoopbon voor de aankoop van een Rolex ter waarde van 9750 euro op naam van [betrokkene 1] , contant betaald;
- bonnen d.d. 8 juli 2016 van aankoop D-Squared2 kleding in Parijs ter waarde van 1390 euro. Contant betaald.
- papier met de tekst " [betrokkene 1] watsop + [telefoonnummer]
- papier met de tekst: " [betrokkene 1]
- brief van Prorail aan de bewoners van [g-straat 1] te Rotterdam.
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , zag dat onder meer de volgende goederen in de kluis zaten:
- papiertjes met getallen en namen, waaronder een papiertje met daarop doorgestreept: [betrokkene 4] 25000 1000 1000 en [betrokkene 5] 1000 naar [betrokkene 4] ;
- verzekeringshulpkaart [betrokkene 6] , kenteken [kenteken 3] ;
- verzekeringskaart [betrokkene 6] kenteken [kenteken 4] ;
- verzekeringskaart [betrokkene 6] , kenteken: [kenteken 2] ;
- verzekeringshulpkaart [betrokkene 7] , kenteken [kenteken 5] ;
- verzekeringskaart [E] te [plaats] , kenteken [kenteken 6] ;
- verzekeringskaart [betrokkene 8] , kenteken [kenteken 7] (opmerking verbalisant: volgens het RDW is [verdachte] historisch kentekenhouder van dit voertuig);
- brief gericht aan de bewoners van [g-straat 1] te Rotterdam;
13. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Tijdens de doorzoeking aan het [f-straat 1] te Rotterdam is een elektronisch kastje aangetroffen. Op één van de afstandsbedieningen staat de tekst " [001] " op de achterzijde. Dit nummer komt overeen met het huisnummer van [d-straat 1] te Rotterdam.
14. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Ik was in het bezit van een sleutelbos die in beslag is genomen bij verdachte [betrokkene 1] . Aan de sleutelbos zaten onder meer 2 tags. Collega [verbalisant 1] wist dat een van deze tags mogelijk toegang gaf tot de woontoren ' [B] ' aan het [d-straat] te Rotterdam.
Ik zag dat op een van de verdiepingen twee woningen waren met huisnummer [001] . Ik zag en voelde dat beide deuren van deze woningen met de sleutel open gingen.
15. Een proces-verbaal van doorzoeking d.d. 10 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam met proces-verbaalnummer (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
[d-straat 1] te Rotterdam betreft een penthouse gelegen op de 27e verdieping. De woning bleek te koop te staan voor een bedrag van 1,4 miljoen euro. Op dit adres bleken geen personen ingeschreven binnen de gemeentelijke basisadministratie.
16. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2016 van de politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Op 9 november 2016 heb ik het geld geteld dat in de woning aan het [f-straat 1] te Rotterdam in beslag was genomen. Ik telde het totale geldbedrag als € 56.445,00.
Op 10 november 2016 werd het geldbedrag opnieuw geteld. Ik vernam dat het totale geldbedrag € 56.495,00 bedroeg en dat het bedrag dat in de woning aan het [f-straat 1] te Rotterdam in beslag was genomen bestond uit:
4 bankbiljetten van 500 euro
5 bankbiljetten van 100 euro
269 bankbiljetten van 50 euro
922 bankbiljetten van 20 euro
988 bankbiljetten van 10 euro
2445 bankbiljetten van 5 euro.
17. Een proces-verbaal van doorzoeking d.d. 10 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende - zakelijk weergegeven -:
als relaas van de betreffende verbalisant:
In de woning aan het [d-straat 1] te Rotterdam, in de flat [B] , werden tijdens een doorzoeking onder meer de navolgende goederen gevonden:
- 5 telefoons van het merk Nokia, 1 van het merk Alcatel, 2 iPhones en een Blackberry telefoon,
- meerdere autosleutels, waaronder een van automerk Citroen, kentekenplaatje [kenteken 8] ,
- een sleutelhanger met tag, met label box 4,
- een briefje met aantekeningen over huurauto's van Six.
18. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als de op 9 november 2016 afgelegde verklaring van getuige [betrokkene 9] :
Ik kan u verklaren dat de box 4 door [verdachte] gehuurd wordt. Deze box huurt hij sinds 24 juni 2014. Bij het tekenen van de huurovereenkomst heeft [verdachte] zich gelegitimeerd met een Nederlandse identiteitskaart. Ik kan u verklaren dat de foto op de identiteitskaart overeenkomt met [verdachte] . Het viel ons wel op dat ze zo weinig langs kwamen en dat altijd dezelfde auto's in de box stonden.
De bijlage bij voormeld proces-verbaal, te weten een huurovereenkomst bedrijfsruimte aan het [a-straat 1] te Werkhoven, gemeente Bunnik, gesloten met [D] als huurder en ondertekend door [verdachte] .
19. Een proces-verbaal van bevindingend.d. 9 november 2016, (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
Op 8 november 2016 gingen wij op verzoek van collega [verbalisant 1] naar een loods aan het [a-straat 1] te Werkhoven. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , kreeg van collega [verbalisant 1] een sleutelbos overhandigd met daaraan een elektronische toegangssleutel en een normale sleutel.
Op het [a-straat 1] te Werkhoven gingen wij naar de vierde loods. Ik deed de sleutel die collega [verbalisant 1] mij had overhandigd in het slot van de toegangsdeur en ik voelde dat ik de afgesloten toegangsdeur kon openen. Wij betraden de loods.
In loods 4 zagen wij zes witte bestelauto's staan.
Wij zagen een aantal spullen staan waaronder:
slijp/polijsttol, lasmasker, lasapparatuur en een afvalzak.
De eerst drie geparkeerde voertuigen waren voorzien van de volgende kentekens:
Voertuig 1: [kenteken 9] , merk Ford;
Voertuig 2: [kenteken 10] , merk Opel;
Voertuig 3: [kenteken 11] , merk Opel.
Achter deze voertuigen zagen wij de volgende drie voertuigen geparkeerd staan met de kentekens: Voertuig 4: [kenteken 5] , merk Mercedes;
Voertuig 5: [kenteken 8] , merk Citroen;
Voertuig 6: [kenteken 12] , merk Opel.
Op voertuig 4 zagen wij een boekje liggen: "Lasinstructies". Achter het bestuurdersgedeelte van voertuig 4 was nog een klein gedeelte zichtbaar. Wij zagen een afscheidingsplaat in dit voertuig. Deze plaat scheidde de ruimte aan de voorzijde van voertuig 4 af van de achterzijde van dit voertuig. Wij zagen dat deze ruimte niet ingebouwd was zoals zo'n zelfde soort voertuig in een fabriek gemaakt wordt.
In de zes voortuigen kon in het bestuurdersgedeelte van de voertuigen gekeken worden. De laadruimten van de voertuigen waren niet zichtbaar. Ook waren alle deuren van de voertuigen afgesloten.
Wij gingen terug naar Rotterdam en bekeken in de garage van het politiebureau het inbeslaggenomen voertuig [kenteken 2] . De laadruimte van dit voertuig was aan de wanden voorzien van hout en oogde alsof een timmerman gebruik had gemaakt van dit voertuig. Hiermee bedoelen wij dat de laadruimte bestemd leek te zijn om gereedschap in op te bergen. Op de vloer van de laadruimte zat een schaafplek. Deze schaafplek was een draaicirkel. Hierdoor ontstond het vermoeden dat er achter dit gedeelte een verborgen ruimte zat en dat bleek ook te kloppen.
Wij zijn vervolgens weer teruggegaan naar de loods in Werkhoven.
Besloten werd om de voertuigen in beslag te nemen en onderzoek te doen in de voertuigen.
Wij begonnen met het onderzoek in voertuig 3, voorzien van kenteken [kenteken 11] . Wij zagen een bank met daarachter een ruimte die werd afgesloten middels een afscheiding en een donkere ruit. Het lukte gedeeltelijk de deuren van de laadruimte aan de achterzijde te verbreken. Wij konden zien dat de laadruimte vol gestapeld was met zogenoemde bigshoppers.
Wij zagen dat er een ruimte zat achter de achterbank die vervolgens ook weer afgescheiden werd door een plaat van de laadruimte. In deze ruimte lagen eveneens plastic tassen.
Kort daarop kreeg ik, verbalisant [verbalisant 8] , het bericht dat er autosleutels aangetroffen waren. Deze werden door collega's ter plaatse gebracht.
Wij begonnen met de autosleutel van de Citroen, voertuig 5, voorzien van kenteken [kenteken 8] . Ik, verbalisant [verbalisant 8] , drukte op de sleutel en wij hoorden dat het voertuig open ging. De laadruimte van dit voertuig was voorzien van houtwerk dat oogde alsof daar timmermansgereedschap zou moeten liggen. Er waren opbergvakjes aanwezig en het oogde erg professioneel. Echter was ook op deze vloer een schaafplek te zien die kennelijk door de deur van de verborgen ruimte veroorzaakt was. Ik, verbalisant [verbalisant 8] , trok aan de afscheidingsplaat aan de achterzijde en ik voelde speling. Na vernieling van de achterzijde van de laadruimte, zagen wij dat deze laadruimte vol lag met plastic tassen en bigshoppers. Wij zagen dat in deze bigshoppers pakketten lagen die wij ambtshalve herkenden als pakketten waarin vermoedelijk verdovende middelen zitten.
Ford, voertuig 1, voorzien van kenteken [kenteken 9] :
Dit voertuig ging open met een van de twee Ford autosleutels die wij tot onze beschikking hadden. Ook deze laadruimte was op dezelfde wijze voorzien van houtwerk en opbergvakken als in de eerdere genoemde onderzochte voertuigen. Ook hier voelde ik, verbalisant [verbalisant 8] , speling aan de afscheidingsplaat van de achterzijde. Na vernieling van deze achterzijde zag ik wederom een hoop plastic tassen liggen. Ik keek in een van deze tassen en zag een houtkleurige handgreep en de slaghamer die ik herkende van een vuurwapen. Onder dit vermoedelijke vuurwapen zag ik nog een pakket liggen dat ik ambtshalve herkende als zijnde vermoedelijk verpakte verdovende middelen.
Opel, voertuig 6, voorzien van kenteken [kenteken 12] :
Ook dit voertuig ging open, middels de Opel sleutel. Wij zagen dat dit voertuig hetzelfde houten plaatwerk had in de laadruimte als de eerder onderzochte voertuigen. Echter zaten er in deze laadruimte twee grote uitschuifbare lades. Vervolgens schoof ik, verbalisant [verbalisant 8] , de eerste laadruimte naar mij toe en wij zagen dat deze laadruimte vol lag met plastic tassen, afval en bigshoppers. In de linkerlade zagen wij eveneens veel plastic tassen en bigshoppers liggen. Vervolgens stelde ik, verbalisant [verbalisant 7] , een onderzoek in, in de ruimte achter de lades. Deze was afgesloten en is opengebroken. Wij zagen in deze ruimte wederom veel verpakte pakketten lagen die wij ambtshalve herkenden als pakketten waarin vermoedelijk verdovende middelen zitten.
Mercedes, voertuig 4, voorzien van kenteken [kenteken 5] :
Ook dit voertuig kon geopend worden, met de Mercedes autosleutel. Ook dit voertuig was voorzien van hetzelfde houtwerk met dezelfde soort opbergvakjes in de laadruimte als in de eerder genoemde onderzochte voertuigen. Ook hier voelde ik, verbalisant [verbalisant 8] , speling bij de achterste afscheidingsplaat. Wij zagen de verborgen ruimte en in deze ruimte zagen wij wederom bigshoppers liggen. Wij zagen dat in deze bigshoppers dezelfde soort pakketten lagen als eerder aangetroffen. Wij zagen ook rechts in de ruimte veel pakketten liggen, ingepakt in doorzichtig plastic, met vermoedelijk verdovende middelen.
Al met al zat in alle aangetroffen voertuigen een laadruimte. De laadruimtes zagen er op eenzelfde manier uit, aangepast aan de vorm van het voertuig.
20. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Tijdens de doorzoeking in de loods aan het [a-straat 1] te Werkhoven bleek dat de voertuigen met de kentekens [kenteken 9] , [kenteken 5] , [kenteken 8] en [kenteken 12] geopend konden worden met autosleutels die aangetroffen waren bij [betrokkene 1] .
Het voertuig met kenteken [kenteken 2] betreft een Ford Transit welke op naam staat van [betrokkene 6] .
Het voertuig met kenteken [kenteken 10] betreft een Opel Vivaro welke op naam staat van [betrokkene 4] . Uit onderzoek in het RDW bleek dat het voertuig van 8 juni 2013 tot en met 11 juni 2013 op naam stond van verdachte [verdachte] .
Het voertuig met kenteken [kenteken 11] betreft een Opel Vivaro welke op naam staat van verdachte [verdachte] . In het voertuig werd een verborgen ruimte aangetroffen.
Het voertuig met kenteken [kenteken 5] betreft een Mercedes-Benz, type Sprinter welke op naam staat van [betrokkene 7] .
Het voertuig met kenteken [kenteken 8] betreft een Citroën Jumper welke op naam staat van [G] BV. Uit onderzoek bij de Kamer van Koophandel bleek dat het bedrijf op naam staat van [betrokkene 5] .
Het voertuig met kenteken [kenteken 12] betreft een Opel Combo, welke op naam staat van rechtspersoon [F] . Uit onderzoek bij de Kamer van Koophandel bleek dat het bedrijf op naam staat van [betrokkene 5] .
21. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
In de kluis in de woning aan het [f-straat 1] werden onder andere autosleutels aangetroffen. In een loods aan het [a-straat 1] te Werkhoven zijn zes voertuigen inbeslaggenomen. Uit onderzoek bleek dat in ieder geval één van de sleutelbossen reageerde op het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken 10] , dat op naam staat van [betrokkene 4] . Beide autosleutels aan de sleutelbos pasten op het contactslot van dit voertuig.
22. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [e-straat 1] te [plaats] , welke door verdachte [verdachte] werd bewoond, werd onder andere een fotoalbum aangetroffen.
Ik zag dat er meerdere foto's in dit album zaten van een, vermoedelijk Marokkaanse, bruiloft. Uit de foto's maakte ik op dat verdachte [verdachte] de bruidegom was. Ik zag dat verdachte [betrokkene 1] op verschillende foto's stond. Ik zag dat er een foto van een groep mannen was gemaakt. Op deze foto herkende ik de volgende personen:
- [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ;
- [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ;
- [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ;
- [betrokkene 4] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ;
- [betrokkene 5] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
23. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 december 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als de op 13 december 2016 afgelegde verklaring van de verdachte [betrokkene 6] :
Ik heb een auto van het merk Ford op mijn naam staan. Die is bij een neef van mij, [betrokkene 1] . Ik maak daar geen gebruik van. Hij staat op mijn naam omdat mijn neef problemen had met zijn rijbewijs. Hij heeft die auto zelf betaald.
24. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 december 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als de op 14 december 2016 afgelegde verklaring van de verdachte [F] :
[H] en [E] zijn van mij en vallen onder hetzelfde bedrijf. Daarnaast heb ik nog [G] BV. Alle bedrijven zijn gevestigd aan de [h-straat 1] . [I] zit ook aan de [h-straat] . Dat bedrijf is van [verdachte] . [verdachte] heeft een huurauto van mij geleend. Het gaat om een Citroën Jumper. Het kenteken is [kenteken 8] of zoiets. [kenteken 8] weet ik zeker. Hij had een bus nodig. We hebben geen afspraken gemaakt over wanneer de bus terug zou moeten komen. Ik heb hem de bus in september/oktober 2016 geleend.
Voor de Opel Combo met kenteken [kenteken 12] had [verdachte] heel lang geleden een klant. [verdachte] heeft geregeld dat deze verkocht zou worden maar het vrijwaringsbewijs liet maar telkens op zich wachten net zoals de betaling. Ik heb [verdachte] daar 5 à 6 keer op aangesproken. De sleutel heb ik aan [verdachte] meegegeven.
25. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 januari 2017 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als verklaring van de verdachte [betrokkene 7] :
Mijn vriend [verdachte] vroeg mij of ik de bus met kenteken [kenteken 5] , een Mercedes-Benz Sprinter, even op mijn naam wilde laten zetten. Op goed vertrouwen heb ik deze bus op mijn naam laten zetten. [verdachte] vroeg dit omdat hij al een aantal busjes op zijn naam had staan.
[verdachte] kocht deze wagen en deze is op mijn naam gezet. Dat was anderhalf jaar geleden. Hij zou voor alle kosten opdraaien, dus de verzekering en de wegenbelasting.
26. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als de op 25 november 2016 afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 10] :
Ik heb mijn auto, een Golf met kenteken [kenteken 1] , aan een vriend, [verdachte] , uitgeleend.
27. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
In de kluis die op 9 november 2016 in de woning aan het [f-straat 1] is aangetroffen werd onder andere een brief aangetroffen die gericht was aan de bewoners van de [g-straat 1] te Rotterdam, een appartement gevestigd in […]. Tevens werd er in de kluis een bon aangetroffen waaruit kan worden opgemaakt dat er eten was bezorgd aan dat adres.
Op 27 november 2016 stelde ik een onderzoek in naar dat adres. Ik zag in de gemeentelijke basisadministratie dat er niemand stond ingeschreven. Bij de verdachte [betrokkene 1] waren sleutelbossen aangetroffen, waaraan een sleutel zat waarmee ik het portiek dat toegang gaf tot de woning aan de [g-straat 1] kon openen. Met een andere sleutel kon ik de brievenbus openen. Met gebruikmaking van de derde sleutel heb ik de voordeur geopend. Ik ben vervolgens de woning binnengetreden.
28. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 28 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [g-straat 1] te Rotterdam zijn onder meer de volgende goederen in beslag genomen:
2 aankoopbonnen Oger
3 Blackberry telefoons
Certificaat horloge Hublot twv 17.500 euro
Huurovereenkomst Hertz
Foto en pasfoto van [betrokkene 11]
2 Rolex certificaten
3 lege Rolex dozen
Stempelkaart [betrokkene 1]
aanrijdingsformulier
4 lege telefoondozen (2 iPhone, 2 Blackberry)
div. poststukken t.n.v. [betrokkene 1]
div. poststukken t.n.v. [verdachte]
een poststuk gericht aan [betrokkene 4]
administratie van [verdachte] uit dressoir
nutellapotten
trouwalbum met foto's, aangetroffen achter dressoir
geopende enveloppe aangetroffen achter televisie.
Foto's behorende bij dit proces-verbaal (…):
op de foto van het trouwalbum (…) neemt het hof waar: [betrokkene 2] & [verdachte] […] 2015
op de foto van de enveloppe (…) neemt het hof waar: [verdachte] & [betrokkene 2] .
29. Een relaas-proces-verbaal d.d. 14 december 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Tijdens de doorzoeking in een woning aan de [g-straat 1] te Rotterdam werden onder meer vier Nutellapotten gefotografeerd, met daarop de namen: [verdachte] , [betrokkene 2] , [betrokkene 13] en [betrokkene 5] .
30. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2016 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant :
Op 30 november 2016 stelde ik een onderzoek in naar de goederen die in beslag waren genomen in de woning aan de [g-straat 1] te Rotterdam.
Goedcode E.01.01
Dit was een aankoopbon. Er was ter waarde van € 2.350,05 herenkleding gekocht op 20 juli 2016 bij kledingwinkel Oger. Er was contant afgerekend. Bij de klantgegevens stond het volgende vermeld: [verdachte] .
Goedcode E.03.07
Dit was een formulier van een aanrijding op de A12. De bestuurder van een van de voertuigen was: [betrokkene 4] .
Goedcode E.04.09
Dit betrof een huurovereenkomst op naam van [verdachte] . Ik zag dat bij de tekst "INGENOMEN AUTO - IN" het kenteken [kenteken 13] stond. Ik zag dat bij de tekst "NIEUWE AUTO - UIT" het kenteken [kenteken 14] stond vermeld.
Goedcode E.04.10
Dit was een aankoopbon van een aantal artikelen ter waarde van € 2.150,00. Dit bedrag werd contant voldaan. Bij de klantgegevens stond vermeld:[betrokkene 2], [e-straat 1], [postcode] [plaats], e-mail [e-mailadres]
31. Een proces-verbaal Bevindingen OVC 15 december 2016 PI de Schie d.d. 24 februari 2017 van de Districtsrecherche Rotterdam-Stad (…), inhoudende:
Op 15 december 2016 werd tussen 10.46 uur en 11.33 uur het gesprek tussen verdachte [verdachte] en zijn bezoek in de Penitentiaire inrichting De Schie opgenomen. Tijdens het verwerken van de OVC heb ik onderstaande codering aangehouden:
NN Man
NN Vrouw.
NN vrouw : Ik heb alles weggehaald. Ik heb alles meegenomen. Je paspoort. Je horloge.
NN vrouw : ... die flikkers hebben mijn telefoon meegenomen... Ik heb alles weggedaan. Ze hebben niks gevonden...
32. Een proces-verbaal Forensisch onderzoek Ford Transit [kenteken 9] d.d. 28 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
Op woensdag 9 november 2016 werd door ons in een loods gelegen aan het [a-straat 1] te Werkhoven een Ford Transit, voorzien van het kenteken [kenteken 9] onderzocht.
In de heimelijke ruimte van dit voertuig werd door ons een tas met enkele vuurwapens, munitie en toebehoren aangetroffen. Deze goederen zaten in een blauwe bigshopper en waren in schoenenzakken en een kartonnen doosje verpakt. Dit betrof:
• een revolver van het merk Smith & Wesson model 15 met in de cilinder 6 kogelpatronen,
• een automatisch vuurwapen zijnde een Skorpion model 61 met bijbehorende patroonhouder gevuld met kogelpatronen,
• een geluiddemper geschikt voor het automatisch vuurwapen Skorpion model 61
• een patroonhouder gevuld met kogelpatronen voor een automatisch vuurwapen AK47.
Er werden bemonsteringen veiliggesteld voor DNA-onderzoeken en vervolgonderzoeken.
Op vrijdag 11 november 2016 werd het kartonnen doosje, waarin de patroonhouder voor een AK47 was verpakt, onderzocht op de aanwezigheid van dactyloscopische sporen.
Hierbij, werden bruikbare dactyloscopische sporen aangetroffen. Eén daarvan werd gewaarmerkt met SIN AAIM3127NL.
33. Een proces-verbaal Onderzoek wapend.d. 11 november 2016 (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
In het onderzoek Werkhoven zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving 1:
Object: Vuurwapen (Revolver)
Merk/type: Smith & Wesson model: 15
Spoor identificatienr.: AAIL5670NL
Kaliber: .38 special
Deze revolver is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Munitieomschrijving 2:
Object: Munitie (Patroon)
Aantal: 6 stuks
Merk/type: diverse kogelpatronen
Spoor identificatienr.: AAIL5671NL
Kaliber: .38 special
Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM.
Wapenomschrijving 3:
Object: Vuurwapen (Pistoolmitrailleur) Skorpion, model Vz61
Spoor identificatienr.: AAIL5672NL
Kaliber : 7.65mm
Voornoemd vuurwapen is voorzien van een vuurselector voor automatisch en semi-automatisch vuren.
Dit is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2, lid 1, categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie.
Onderdeelomschrijving 4:
Object: Magazijn
Merk/type: Onbekend Ak47 afgeleide
Spoor identificatienr.: AAIL5675NL
Dit patroonmagazijn is geschikt voor een vuurwapen van het model: AK(47), kaliber 7.62x39. Dit patroonmagazijn is een specifiek onderdeel c.q. hulpstuk voor een vuurwapen in de vorm van een automatisch/semi-automatisch wapen.
Derhalve zijn mede gelet op artikel 3, 1e lid van de Wet wapens en munitie, de bepalingen met betrekking tot een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie, van toepassing. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 3 van de WWM.
Wapenomschrijving 5:
Object: Geluiddemper
Spoor identificatienr: AAIL5674NL
Het is een geluiddemper, als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder f van de RWM en is bestemd of geschikt om bevestigd te worden op een Scorpion model Vz61.
Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 3 van de WWM.
Munitieomschrijving 6:
Object: Munitie (Patroon)
Aantal: 20 stuks
Merk/type: CBC, kogelpatronen
Spoor identificatienr.: AAIL5673NL
Kaliber: 7.65mm
Bijzonderheden:
Uit magazijn Scorpion Vz61
Deze munitie is geschikt om te worden afgevuurd met voornoemde pistoolmitrailleur, Scorpion Vz61. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM.
Munitieomschrijving 8:
Object: Munitie (Patroon)
Aantal: 28 stuks
Merk/type: Prvi Partizan NNY 1991
Spoor identificatienr.: AAIL5676NL
Kaliber: 7.62x39
Bijzonderheden:
Uit magazijn AK (47) afgeleide
Het betreft kogelpatronen van het kaliber 7.62x39 voorzien van een ball projectiel. Alle kogelpatronen zijn voorzien van de volgende bodemstempels: NNY 1991 (Nny=Prvi Partizan).
Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM.
34. Een proces-verbaal bevindingen d.d. 1 december 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
Tijdens het ingestelde onderzoek in de loods gelegen aan het [a-straat 1] te Werkhoven is het volgende stuk van overtuiging veiliggesteld en voorzien van een SIN-nummer:
SIN Soort spoor Plaats aantreffen
AAIM3123NL Vingerafdruk Op vuilniszak AAIO4352NL
35. Een proces-verbaal Forensisch onderzoek Mercedes Sprinter [kenteken 5] d.d. 28 november 2016 (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
In de heimelijke ruimte van de Mercedes Sprinter, [kenteken 5] , werden onder andere meerdere bigshoppers aangetroffen. In een aantal van deze bigshoppers werden leeggedronken flesjes aangetroffen. Deze zijn bemonsterd voor een DNA vergelijkend onderzoek. Ze zijn voorzien van een SIN-nummer.
AAIO4401NL speeksel flesje Spa Reine 33cl, uit blauwe AH tas in verborgen ruimte
AAIO4402NL speeksel flesje Chaudfontaine 500cl uit AH tas in verborgen ruimte.
Op de achterzijde van het bordje "werk in uitvoering" op de achterbank van de Mercedes Sprinter, [kenteken 5] , is een dactyloscopisch spoor aangetroffen: AAJI5315NL.
36. Een proces-verbaal Forensisch onderzoek Citroën Jumper [kenteken 8] d.d. 28 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
In de heimelijke ruimte van de Citroën Jumper [kenteken 8] werden enkele leeggedronken flesjes aangetroffen. Deze zijn door ons bemonsterd voor een DNA-vergelijkend onderzoek:
AAIO4379NL speeksel flesje cola lag in verborgen ruimte Citroën
AAIO4380NL speeksel flesje Spa in verborgen ruimte Citroën
37. Een proces-verbaal Uitslag sporen onderzoek n.a.v. dactyloscopisch onderzoek d.d. 23 december 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Overzicht dactyloscopische sporen met bijbehorende uitslag individualisatie van de persoon.
SIN: AAJI5315NL
Vingerafdruk achterzijde bordje "werk in uitvoering" op achterbank [kenteken 5]
Geïndividualiseerd op [verdachte] geboren [geboortedatum]-1987
SIN: AAIM3123NL
Vingerafdruk op vuilniszak op de vloer in de garage
Geïndividualiseerd op [verdachte] geboren [geboortedatum]-1987
SIN: AAIM3127NL
Vingerafdruk op doosje waarin patroonhouder automatisch wapen lag, [kenteken 9] Geïndividualiseerd op [verdachte] geboren [geboortedatum]-1987
38. Een geschrift, te weten een deskundigenverslag van The Maastricht Forensic Institute van 20 december 2016, (…), opgemaakt door [betrokkene 14] (…), inhoudende:
als verslag van de deskundige:
Ontvangen materiaal:
AAIO4379NL Wattenstaafje, speeksel, Citroën Jumper wit [kenteken 8] , flesje cola lag in verborgen ruimte Citroën
AAIO4380NL Wattenstaafje, speeksel, Citroen Jumper wit [kenteken 8] , flesje spa in verborgen ruimte Citroen
AAIO4401NL Wattenstaafje, speeksel, Mercedes Sprinter wit [kenteken 5] , flesje Spa Reine 33cl, uit blauwe AH tas in verborgen ruimte
AAIO4402NL Wattenstaafje, speeksel, Mercedes Sprinter wit [kenteken 5] flesje Chaudfontaine 500cl uit AH tas uit verborgen ruimte
Resultaten:
Flesje cola AAIO4379NL#01 DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 1] .
Flesje Spa AAIO4380NL#01 DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 1] .
flesje Spa Reine AA1O4401NL#01 DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 1] .
Flesje Chaudfontaine AAIO4402NL#01 DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 1] .
39. Een relaas-proces-verbaal Werkhoven d.d. 11 november 2016 van Team Bijzondere Bijstand Belastingdienst/Douane Rotterdam Haven (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisanten:
Wij hebben de per voertuig aangetroffen vermoedelijk verdovende middelen bruto gewogen en de pakketten geteld:
Kenteken Aantal pakketten Bruto gewicht in kg
[kenteken 12] 63 71,96
[kenteken 2] 71 78,74
[kenteken 8] 246 275,56
[kenteken 5] 211 238,42
Kenteken onbekend 30 33,62
Totaal 621 pakketten 698,30 kilogram
Vervolgens selecteerde ik, verbalisant [verbalisant 9], uit de per voertuig aangetroffen vermoedelijk verdovende middelen willekeurig een aantal pakketten. Vervolgens gaf ik de in totaal 30 geselecteerde pakketten een nummer te weten:
Kenteken Aantal pakketten Nummering
[kenteken 12] 6 1 t/m 6
[kenteken 2] 7 7 t/m 13
[kenteken 8] 10 14 t/m 23
[kenteken 5] 7 24 t/m 30
Vervolgens onderzocht ik, verbalisant [verbalisant 10], de 30 geselecteerde pakketten afzonderlijk op dezelfde wijze. Ik woog elk pakket bruto, verwijderde vervolgens alle verpakkingslagen, totdat ik een witte poederachtige substantie zag. Hierna woog ik elk pakket netto.
Gemiddeld netto gewogen gewicht:
Totaal: 29974,5 / 30 = 999,15 gram
999,15/1000 = 0,9991 kilogram.
Totaal netto gewogen herrekend gewicht: 0,9991 X 621 pakketten = 620,47 kilogram.
Uit de pakketten met nummers 1 tot en met 30 nam ik, verbalisant [verbalisant 11], circa 3 gram van de witte poederachtige substantie voor analyse door het Douanelaboratorium en verpakte deze in 30 gripzakjes. Elk gripzakje was voorzien van een unieke SIN sticker.
Vervolgens maakte ik, verbalisant [verbalisant 10], een formulier op ter begeleiding van de 30 gripzakjes voorzien van unieke SIN stickers, ten behoeve van de analyse door het Douanelaboratorium. Zie kopie formulier welke als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd.
De bijlage bij het hiervoor genoemde proces-verbaal, inhoudende:
SIN-stickers
1 SIN: AAIX2574NL
2 SIN: AAIX2575NL
3 SIN: AAIX2576NL
4 SIN: AAIX2577NL
5 SIN: AAIX2578NL
6 SIN: AAIX2579NL
7 SIN: AAIX2580NL
8 SIN: AAIX2581NL
9 SIN: AAIX2582NL
10 SIN: AAIX2583NL
11 SIN: AAIX2584NL
12 SIN: AAIX2585NL
13 SIN: AAIX2586NL
14 SIN: AAIX2587NL
15 SIN: AAIX2588NL
16 SIN: AAIX2589NL
17 SIN: AAIX2590NL
18 SIN: AAIX2591NL
19 SIN: AAIX2592NL
20 SIN: AAIX2593NL
21 SIN: AAIX2594NL
22 SIN: AAIX2595NL
23 SIN: AAIX2596NL
24 SIN: AAIX2597NL
25 SIN: AAIX2598NL
26 SIN: AAIX2599NL
27 SIN: AAIX2600NL
28 SIN: AAIX2601NL
29 SIN: AAIX2602NL
30 SIN: AAIX2603NL
40. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2016 van de Politie Eenheid Rotterdam (…), inhoudende:
als relaas van de betreffende verbalisant:
Uit een Citroën Jumper met kenteken [kenteken 8] werden de laatste pakketten gehaald. Niet alle pakketten konden in papieren zakken worden geplaatst. Ik zag dat de nog resterende pakketten al in zogenaamde bigshoppers zaten. Hierop is door mij besloten om de resterende pakketten in de genoemde bigshoppers te laten.
Verbalisant [verbalisant 11] schrijft in een proces-verbaal over dertig pakketten die hij niet bij een voertuig kon plaatsen. Deze zijn beschreven als "30 pakketten onbekend".
Ik vermoed dat ik op twee bigshoppers geen kenteken heb geplaatst. Waarschijnlijk heb ik twee bigshoppers over het hoofd gezien als het gaat over het opschrijven van het kenteken [kenteken 8] . In genoemde bigshoppers was plek voor vijftien à zestien pakketten.
41. Een geschrift, zijnde een deskundigenverslag d.d. 21 november 2016 van de Belastingdienst, Douane Laboratorium (…), opgemaakt door [betrokkene 15], inhoudende:
als verslag van de deskundige:
Op 16-11-2016 ontving ik een verzegelde plastic zak met daarin:
AAIX2574NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2583NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2584NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2585NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2586NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2587NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2588NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2589NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2590NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2591NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2592NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2575NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2593NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2594NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2595NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2596NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2597NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2598NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2599NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2600NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2601NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2602NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2576NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2603NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2577NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2578NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2579NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2580NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2581NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAIX2582NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
CONCLUSIE:
Het materiaal van alle bovenvermelde SIN-nummers bevat cocaïne.’
6. Het hof heeft in het bestreden arrest de volgende bewijsoverwegingen opgenomen:
‘De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de verdediging het volgende - kort en zakelijk weergegeven - naar voren gebracht:
1. De in het dossier genoemde feiten en omstandigheden bieden onvoldoende grond voor een redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Daarom had de politie niet tot de aanhouding van de verdachte mogen overgaan. De aanhouding is dan ook onrechtmatig geweest. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim, als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, Sv, op. Gelet op het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt, dient in de visie van de verdediging al het bewijs dat als gevolg van de onrechtmatige aanhouding is verkregen van het bewijs te worden uitgesloten. Het bewijs dat resteert is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.
2. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de in de busjes in een loods in Werkhoven aangetroffen verdovende middelen en wapens en daarover de beschikkingsmacht had. De verdachte heeft op verzoek van de medeverdachte [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) busjes aangekocht voor twee Surinamers en deze vervolgens in zijn loods in Werkhoven gestald. De verdachte heeft zijn sleutels van de loods aan [betrokkene 1] en de Surinamers gegeven, zodat zij toegang zouden hebben tot de loods. De verdachte ontkent te hebben geweten van verborgen ruimtes in de busjes en de cocaïne, wapens en munitie die in de busjes waren verstopt.
3. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan bewezen kan worden verklaard dat tussen de verdachte en [betrokkene 1] sprake was van een - voor medeplegen vereiste - nauwe en bewuste samenwerking gericht op het opzettelijk vervoeren van verdovende middelen en het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en wapens.
Ten aanzien van de nadere onderbouwing van het standpunt van de verdediging verwijst het hof naar de door de raadsman overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen.
Beoordeling van de gevoerde verweren
Overweging met betrekking tot het onder 1 weergegeven verweer
Het hof stelt op grond van de stukken in het dossier het volgende vast.
In het centrum van Rotterdam was in de twee jaar voor het tenlastegelegde een sterke toename van zware criminaliteit waar te nemen. Met name in de wijken met luxe woontorens vond handel in (grote hoeveelheden) verdovende middelen plaats. Tevens vond veel witwassen plaats en was het bezit van vuurwapens een toenemend probleem.
Op 8 november 2016 zag een verbalisant, belast met een actie gericht op de toegenomen criminaliteit, vanaf de parkeerplaats aan de achterzijde van het luxe appartementencomplex " [A] " aan de [b-straat] te Rotterdam een Volkswagen, type Golf, met het kenteken [kenteken 1] rijden. In genoemde Volkswagen zat één persoon. Na onderzoek bleek de Volkswagen op naam te staan van een persoon die kennelijk omging met personen die antecedenten hadden met betrekking tot de Opiumwet.
De bestuurder, naar later is gebleken de verdachte, parkeerde de Volkswagen in een parkeerhaven voor het luxe appartementencomplex " [B] " aan het [d-straat] te Rotterdam. Na vijf minuten reed de Volkswagen uit het parkeervak, draaide direct met flinke snelheid om en reed terug in de richting van de [b-straat] . De verbalisant zag dat naast de bestuurder een tweede man zat. Die man bleek later [betrokkene 1] te zijn. De verbalisant is de Volkswagen gaan volgen samen met andere verbalisanten die zich daarbij hadden aangesloten. Waargenomen is dat de Volkswagen naar de [c-straat] reed, waar de verdachte het voertuig op een parkeerplaats achter een appartementencomplex parkeerde. Dit is een plaats waar weinig publiek en autoverkeer kwamen. Verbalisanten zagen toen dat vanaf de [c-straat] een bestelwagen van het merk Ford, type Transit, met het kenteken [kenteken 2] kwam aanrijden. Het was bij de verbalisanten bekend dat in dit soort bestelwagens vaker verborgen ruimtes worden aangetroffen. De Ford Transit werd naast de Volkswagen geparkeerd. De bestuurder van de Ford Transit en [betrokkene 1] stapten uit, waarna zij de achterdeuren van de Ford Transit openden en samen in het kleine compartiment achterin gingen zitten. Ongeveer een minuut later kwamen beide mannen weer naar buiten. [betrokkene 1] stapte achter het stuur van de Ford Transit en reed rechts om het appartementencomplex weg. De Volkswagen reed links om het complex weg.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden was bij de verbalisanten het vermoeden gerezen dat een overdracht van verdovende middelen had plaatsgevonden. Daarop is besloten om zowel de verdachte als [betrokkene 1] aan te houden.
Oordeel van het hof
Anders dan de verdediging heeft betoogd, vormen feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, voldoende grond voor een redelijk vermoeden van schuld, als bedoeld in artikel 27, eerste lid, Sv, dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtreding van de Opiumwet of enig ander misdrijf, zodat hij op grond daarvan mocht worden aangehouden. Daartoe overweegt het hof dat het opmerkelijke rijgedrag van de verdachte (de verplaatsing van het ene luxe appartementencomplex naar het andere, het wachten op [betrokkene 1] in een gereed staande Volkswagen en het vervolgens met hoge snelheid wegrijden) in combinatie met de omstandigheid dat de Volkswagen op naam stond van een persoon die kennelijk contacten had met personen die antecedenten met betrekking tot de Opiumwet hadden, voor de verbalisanten voldoende aanleiding vormde om de Volkswagen te volgen. Aan de omstandigheden dat de verdachte naar een parkeerplaats reed waar weinig personen en autoverkeer kwamen, de Volkswagen daar parkeerde, vervolgens in het compartiment van een eveneens ter plaatse gekomen Ford Transit (een type bestelauto waar vaker verborgen ruimtes in waren aangetroffen) een ontmoeting tussen [betrokkene 1] en de bestuurder van de Ford Transit plaatsvond, waarna [betrokkene 1] in de Ford Transit stapte en daarmee wegreed, en de verdachte de andere kant opreed, heeft de politie het vermoeden kunnen ontlenen dat sprake was van een overdracht van verdovende middelen.
Nu ook overigens niet is gebleken dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig is geweest, is het hof van oordeel dat die rechtmatig is geweest. Er is dan ook geen grond voor bewijsuitsluiting ex artikel 359a Sv.
Het hof verwerpt dan ook het op dit onderdeel gevoerde verweer van de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot de onder 2 en 3 gevoerde verweren
Met het oog op het bespreken van de door de verdediging gevoerde verweren stelt het hof op grond van de stukken in het dossier het volgende vast.
Vastgestelde feiten en omstandigheden
Na de aanhouding van de verdachte en [betrokkene 1] zagen verbalisanten op de grond in de laadruimte van de Ford Transit met het kenteken [kenteken 2] sporen alsof er een deur geopend was en deze over de grond had geschraapt. Vervolgens voelden de verbalisanten aan de achterwand van de laadruimte en voelden zij dat deze in beweging kwam. De verbalisanten verbraken de achterwand en troffen vijf tassen aan. In de tassen zaten 71 pakketten met cocaïne met een brutogewicht van 78,74 kilogram.
De Ford Transit stond op naam van een persoon genaamd [betrokkene 6] . Laatstgenoemde heeft tegenover de politie verklaard dat de Ford Transit is betaald door zijn neef [betrokkene 1] die hem ook gebruikte. [betrokkene 6] maakte zelf geen gebruik van de Ford Transit.
Bij een doorzoeking in de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 1] trof de politie in een lade onder de bestuurdersstoel drie mobiele telefoons aan. Twee daarvan waren BlackBerry Porsche design cryptotelefoons. Cryptotelefoons worden vaak door criminelen gebruikt, omdat met dit soort telefoons gebruik kan worden gemaakt van versleutelde berichten. De andere telefoon was een witte iPhone, die in de vliegtuigmodus stond. In de mailbox van die iPhone vond de politie een e-mailbericht over de betaling van huur voor een pand voor de maand oktober. Het betrof een betaling op grond van een huurovereenkomst voor een loods voorzien van nummer 4 aan het [a-straat 1] in Werkhoven. De factuur stond op naam van de verdachte. Uit onderzoek bleek dat de verdachte de loods sinds 24 juni 2014 huurde.
In de fouilleringszak van [betrokkene 1] zaten drie sleutelbossen waarvan twee met in totaal drie zogenoemde elektronische toegangsdruppels. Een verbalisant herkende twee van deze toegangsdruppels als:
- een toegangsdruppel van het appartementencomplex " [C] " te Rotterdam;
- een toegangsdruppel van het appartementencomplex " [B] " gevestigd aan het [d-straat] te Rotterdam.
De derde toegangsdruppel bevatte een plastic label met de tekst "Box 4".
In appartement nummer [001] van het appartementencomplex " [B] " aan het [d-straat] werden meerdere autosleutels, waaronder een van het automerk Citroën, kentekenplaatje [kenteken 8] , en een sleutelhanger met tag, met label box 4, gevonden.
De derde toegangsdruppel bleek de sleutel van de toegangsdeur van de vierde loods aan het [a-straat 1] te Werkhoven te zijn. In de loods stonden zes witte bestelauto's. Ook lagen daar een slijp/polijsttol, een lasmasker, lasapparatuur en een vuilniszak.
In de loods stonden de volgende voertuigen:
- voertuig 1: [kenteken 9] , merk Ford, type Transit;
- voertuig 2: [kenteken 10] , merk Opel;
- voertuig 3: [kenteken 11] , merk Opel;
- voertuig 4: [kenteken 5] , merk Mercedes, type Sprinter;
- voertuig 5: [kenteken 8] , merk Citroën;
- voertuig 6: [kenteken 12] , merk Opel.
Met de in de fouilleringszak van de medeverdachte [betrokkene 1] aangetroffen autosleutels bleken de in de loods aangetroffen voertuigen met de kentekens [kenteken 9] , [kenteken 5] , [kenteken 8] en [kenteken 12] te kunnen worden geopend.
Op voertuig 4, met het kenteken [kenteken 5] , lag een boekje met lasinstructies. Een afscheidingsplaat vormde een afscheiding tussen de voor- en achterzijde van het voertuig. De ruimte was op een andere manier ingebouwd dan gebruikelijk is bij een zelfde soort voertuig dat uit de fabriek komt. Er zat speling bij de achterste afscheidingsplaat. Daarachter bleek een verborgen ruimte te zijn waarin bigshoppers lagen. Aan de rechterkant lagen pakketten ingepakt met doorzichtig plastic met verdovende middelen. In de verborgen ruimte lag cocaïne met een brutogewicht van 238,42 kilogram.
In de overige voertuigen werd telkens hetzelfde plaatwerk aangetroffen als in de voertuigen met de kentekens [kenteken 5] en [kenteken 2] . In de verborgen ruimtes werden grote hoeveelheden cocaïne aangetroffen. In de verborgen ruimte in de Ford Transit met het kenteken [kenteken 9] werd bovendien nog een bigshopper aangetroffen met daarin vuurwapens, bijbehorende onderdelen en munitie.
Op een doosje waarin een patroonhouder voor een AK47 was verpakt, zat een vingerafdruk van de verdachte. Voorts zaten zijn vingerafdrukken op een vuilniszak in de loods en op de achterzijde van een bordje "werk in uitvoering" dat op de achterbank van het voertuig met het kenteken [kenteken 5] lag.
Het voertuig met het kenteken [kenteken 10] , een Opel Vivaro, bleek van 8 juni 2013 tot en met 11 juni 2013 op naam van de verdachte te hebben gestaan. Op 8 november 2016 stond de Opel echter op naam van [betrokkene 4] .
Het voertuig met het kenteken [kenteken 11] betrof een Opel Vivaro op naam van de verdachte.
De voertuigen met de kentekens [kenteken 8] en [kenteken 12] bleken op naam van bedrijven, waaronder [G] B.V., te staan. De bedrijven stonden op naam van [betrokkene 5] . Laatstgenoemde heeft tegenover de politie verklaard dat de verdachte een huurauto van hem had geleend. Het zou gaan om een Citroen jumper met het kenteken [kenteken 8].
De Mercedes, type Sprinter, met het kenteken [kenteken 5] stond op naam van [betrokkene 7] . [betrokkene 7] heeft verklaard dat de verdachte hem anderhalf jaar terug had gevraagd of hij de bus even op zijn naam wilde laten zetten. In goed vertrouwen heeft [betrokkene 7] de Mercedes op zijn naam gezet. De verdachte zou voor alle kosten opdraaien, te weten de verzekering en de wegenbelasting.
Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte aan de [e-straat 1] te [plaats] werd onder andere een fotoalbum aangetroffen. Daarin zaten foto's van vermoedelijk een Marokkaanse bruiloft met de verdachte als bruidegom. [betrokkene 1] stond op verschillende foto's. Ook was er een foto met daarop de verdachte, [betrokkene 1] , [betrokkene 6] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .
In het appartement aan het [f-straat 1] werden (onder andere) na te melden voorwerpen aangetroffen:
- een elektronisch kastje/afstandsbediening waarop op de achterzijde geschreven stond: "[001]", dat overeenkomt met het huisnummer van het appartement in het appartementencomplex aan het [d-straat] ;
- een verzekeringshulpkaart van de Volkswagen Sprinter met het kenteken [kenteken 5] ;
- een geldbedrag van € 56.445,-, bestaande uit 4 bankbiljetten van € 500,-, 5 bankbiljetten van € 100,-, 269 bankbiljetten van € 50,-, 922 bankbiljetten van € 20,-, 988 bankbiljetten van € 10,- en 2445 bankbiljetten van € 5,-;
- een bon van D-Squared kleding d.d. 8 juli 2016;
- ID-papieren ten name van [betrokkene 1] ;
- acht telefoons, waarvan zeven van het merk iPhone en een BlackBerry;
- een vijftiental autosleutels en diverse andere sleutels;
- doorgescheurde bankbiljetten;
- een bon waaruit kon worden, opgemaakt dat er eten was bezorgd aan de [g-straat 1] te Rotterdam en een brief van ProRail gericht aan de bewoners van dit adres.
In de fouillering van [betrokkene 1] had de politie een sleutelbos gevonden van de portiekdeur, de brievenbus en de voordeur van de woning aan de [g-straat 1] te Rotterdam.
Bij een doorzoeking in deze woning werd (onder andere) het volgende aangetroffen:
- diverse poststukken gericht aan [betrokkene 1] , [betrokkene 4] en de verdachte;
- een pot Nutella met daarop de naam " [verdachte] ";
- een aankoopbon van de kledingwinkel Oger waarop de verdachte als klant stond vermeld. Er was een betaling van een bedrag van € 2.350,05 in contanten gedaan;
- een huurovereenkomst van auto's op naam van de verdachte;
- trouwfoto's van de verdachte;
- een aankoopbon met daarop een bedrag van € 2.150,- contant op naam van [betrokkene 2] , de vriendin van de verdachte;
- twee Rolexcertificaten.
Bij zijn aanhouding droeg de verdachte een horloge van het merk Rolex met een aankoopwaarde van € 10.000,-.
Oordeel van het hof
Naar het oordeel van het hof kunnen bovengenoemde feiten en omstandigheden, tezamen met de feiten en omstandigheden vastgesteld in verband met het onder 1 weergegeven verweer, in onderlinge samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs dat de verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten tezamen en in vereniging met [betrokkene 1] heeft begaan.
Genoemde voor de verdachte belastende omstandigheden vragen om een aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring van de verdachte.
Het hof heeft aan de hand van het dossier evenwel vastgesteld dat de verdachte zich bij zijn politieverhoren voornamelijk op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Op de terechtzittingen in eerste aanleg heeft hij geen enkele duidelijkheid verschaft over zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten.
Eerst ter terechtzitting in hoger beroep van 15 april 2021 heeft de verdachte een verklaring afgelegd. Die verklaring houdt het volgende - kort en zakelijk weergegeven - in:
Verklaring van de verdachte
Op 8 november 2016 heeft de verdachte [betrokkene 1] bij het appartementencomplex " [B] " opgehaald om hem te brengen naar een busje op een parkeerterrein achter een appartementencomplex aan de [c-straat] . [betrokkene 1] had de verdachte gevraagd om een startpack mee te nemen om een auto te kunnen starten. Omdat het regende was de verdachte in de auto blijven zitten, terwijl [betrokkene 1] de startpack uit de auto van de verdachte haalde en in de Ford Transit legde.
De iPhone die in de door de verdachte bestuurde Volkswagen Golf was gevonden, was van de verdachte. Een van de twee BlackBerries was zijn zakelijke telefoon; het was een prepaid telefoon en geen cryptotelefoon. De tweede BlackBerry was niet van de verdachte. Hij was er niet van op de hoogte dat in de Ford Transit een grote hoeveelheid cocaïne lag.
De verdachte heeft in juni 2014 een loods aan het [a-straat 1] in Werkhoven gehuurd. Midden 2015 heeft de verdachte een grotere ruimte in Dordrecht gehuurd. De loods in Werkhoven heeft hij aangehouden om tegen een vergoeding auto's van familieleden en auto's uit Duitsland te kunnen stallen. Ook heeft hij daar nog reparaties verricht.
Omdat hij en [betrokkene 1] goed bevriend waren en elkaar vertrouwden, heeft [betrokkene 1] de verdachte benaderd met de vraag of hij voor twee Surinaamse mannen busjes wilde aankopen. De twee Surinaamse mannen waren volgens [betrokkene 1] namelijk van plan een verhuisbedrijf te starten en hadden om die reden busjes nodig. De verdachte heeft aan het verzoek van [betrokkene 1] voldaan. Eind 2015 heeft hij de loods in Werkhoven aan [betrokkene 1] overgedragen, zodat zij daar hun busjes konden stallen. De verdachte had toen zelf geen sleutel meer van de loods. De verdachte heeft al zijn spullen, waaronder gereedschap en een vuilniszak, in de loods laten liggen. De verdachte had voor zijn garage in Dordrecht namelijk alles nieuw aangeschaft. Met het ter beschikking stellen van de loods in Werkhoven verdiende de verdachte tussen de 80 en 100 euro per maand. De twee Surinaamse mannen heeft hij een keer gezien. Hij weet niet hoe zij heten.
Voorts heeft de verdachte, wederom op verzoek van [betrokkene 1] , de busjes op naam van zijn vrienden laten zetten. De verdachte heeft hier niets achter gezocht. Hij wist niet dat er verdovende middelen en wapens in de busjes waren verborgen. Nadat hij de loods had verhuurd is hij nog een keer in de loods geweest om te helpen bij een reparatie.
Over de vingerafdrukken op het doosje met daarin een patroonhouder heeft de verdachte verklaard dat dat doosje altijd in zijn auto of in de loods lag en dat hij daarin boutjes en moertjes bewaarde. De verdachte heeft gesuggereerd dat een ander een patroonhouder in het doosje heeft gedaan en dat vervolgens in de bigshopper heeft gelegd.
Geconfronteerd met de omstandigheid dat in de woning aan de [g-straat 1] te Rotterdam administratie, waaronder een bon van Oger, op zijn naam, en een pot Nutella met daarop de naam " [verdachte] " waren gevonden, heeft de verdachte verklaard dat hij geen idee heeft hoe die spullen daar terecht zijn gekomen. Hij heeft nooit in die woning verbleven. Die bon van Oger zou volgens de verdachte in zijn woning in Barendrecht moeten liggen. Voor het horloge van het merk Rolex heeft de verdachte naar eigen zeggen 'keihard' gespaard.
Op de vraag waarom de verdachte de huur van de loods in Werkhoven niet aan [betrokkene 1] had overgedragen, heeft de verdachte geantwoord dat hij dat achteraf bezien inderdaad had moeten doen, maar dat hij graag wat wilde bijverdienen. Hij moest immers de eindjes aan elkaar knopen, ieder dubbeltje omdraaien. De verdachte heeft zich nooit afgevraagd met welke praktijken [betrokkene 1] zich bezighield.
Vervolg oordeel van het hof
Hoewel de verdachte met een verklaring voor de voor hem belastende feiten en omstandigheden is gekomen, schuift het hof die als niet geloofwaardig terzijde. Nog daargelaten dat de verklaring in een zeer laat stadium van het proces is afgelegd, vindt deze verklaring, behalve in de op 18 juni 2019 bij de raadsheer-commissaris door [betrokkene 1] afgelegde verklaring - waarop het hof hierna zal ingaan - op belangrijke ontlastende onderdelen geen steun in het dossier.
Zowel [betrokkene 1] als de verdachte heeft verklaard te hebben gehandeld in opdracht van twee Surinaamse mannen. Van die Surinaamse mannen ontbreekt in het dossier echter elk spoor.
Dat de verdachte op 8 november 2016 op de parkeerplaats in de Volkswagen is blijven wachten, terwijl [betrokkene 1] een startpack uit de auto haalde en in de - al aanwezige - Ford Transit legde, blijkt niet uit de waarnemingen van de ter plaatse aanwezige verbalisanten. Ook [betrokkene 1] heeft nimmer over een startpack verklaard.
Voorts heeft de verdachte geen verklaring gegeven voor het feit dat op het adres [g-straat 1] in Rotterdam administratie op zijn naam en een pot Nutella met zijn naam erop zijn aangetroffen. De verdachte heeft slechts verklaard dat hij nooit in die woning heeft verbleven. Gelet op de aangetroffen goederen is dat echter niet aannemelijk.
Dat de verdachte in staat zou zijn om, naast zijn vaste lasten, de uitgaven te doen die uit het dossier blijken, acht het hof ook niet aannemelijk. Uit de verklaring van de verdachte volgt niet dat de inkomsten van de verdachte, bijvoorbeeld uit het beschikbaar stellen aan derden van de door hem gehuurde loods, het verrichten van reparaties aan auto's of zijn werkzaamheden voor […], zodanig waren dat die de uitgaven van de verdachte aan dure goederen, nieuwe apparatuur voor zijn garage in Dordrecht en de huur van auto's, konden dekken.
Ten slotte schuift het hof de op 18 juni 2019 door [betrokkene 1] bij de raadsheer-commissaris afgelegde - en voor de verdachte ontlastende - verklaring eveneens als niet geloofwaardig terzijde. In dit verband overweegt het hof dat ook deze verklaring pas in een zeer laat stadium van het proces is afgelegd en dat niet kan worden uitgesloten dat het om een geconstrueerde verklaring gaat. Bovendien vindt ook deze verklaring op belangrijke onderdelen geen steun in het dossier.
Het hof komt dan ook tot de conclusie dat de verdachte er niet in is geslaagd een aannemelijke, de redengevendheid ontzenuwende, verklaring te geven voor de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden die redengevend zijn voor een bewezenverklaring dat de verdachte het aan hem tenlastegelegde heeft begaan tezamen en in vereniging met [betrokkene 1] . Het hof komt gelet hierop tot een bewezenverklaring van hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd. Niet is gebleken van relevante contra-indicaties voor dit oordeel.
Hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, kan dan ook niet leiden tot het door haar daarmee beoogde resultaat.’
7. De steller van het middel meent dat ’s hofs bewijsvoering onvoldoende grond biedt voor het oordeel dat de verdachte zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van tezamen en in vereniging met die ander vervoeren van de in de bewezenverklaring genoemde hoeveelheid verdovende middelen. In dat verband wijst hij er in de toelichting op dat uit de bewijsvoering in het geheel niet blijkt of – en zo ja: in welke mate – de verdachte een rol heeft gehad in het vervoer van de verdovende middelen door de onbekend gebleven bestuurder van de Ford Transit naar de parkeerplaats waar hij de medeverdachte heeft afgezet. Evenmin zou daaruit blijken dat de verdachte op die parkeerplaats contact heeft gemaakt met deze onbekende derde. Ook wijst hij erop dat uit de bewijsmiddelen volgt dat nadat de medeverdachte in de Ford Transit is weggereden, de verdachte in tegengestelde richting is weggereden. De verdachte zou niet meer hebben gedaan dan het brengen van medeverdachte [betrokkene 1] naar de bewuste parkeerplaats. Als dat al zou zijn gedaan in de wetenschap dat de medeverdachte verdovende middelen zou gaan vervoeren, dan zou dit duiden op een aan dat vervoer voorafgaande gedraging die doorgaans met medeplichtigheid in verband pleegt te worden gebracht.
8. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een ander of anderen. De rechter kan volgens Uw Raad bij het vormen van zijn oordeel of van een dergelijke samenwerking sprake is rekening houden met ‘onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Voorts kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen’.1.
9. De kwalificatie ‘medeplegen’ is volgens Uw Raad ‘alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is’.2.Rozemond heeft naar voren gebracht dat bepaalde beslissingen van Uw Raad ‘in het licht van dat criterium moeilijk te verklaren (zijn), vooral de beslissingen waarin niets kan worden vastgesteld over het gewicht van die bijdrage, maar uit het zwijgen of het ontkennen door de verdachte of uit zijn ongeloofwaardige verklaring wordt afgeleid dat hij medepleger is’. Hij suggereerde dat ‘het begrip gezamenlijke uitvoering ruim (zou) kunnen worden uitgelegd: het gaat daarbij niet om uitvoering van een delictsgedraging, maar om uitvoering van een gemeenschappelijke afspraak of een gemeenschappelijk plan’.3.
10. Postma leidde in zijn – uit 2014 daterende – proefschrift uit rechtspraak van Uw Raad af dat de bewezenverklaarde bijdrage aan het delict niet allesbepalend is; daarbij ‘past dat de bewuste en nauwe samenwerking zich kan uitstrekken tot meerdere delicten, ook als de afzonderlijke medepleger niet rechtstreeks is betrokken bij elk afzonderlijk delict’.4.Cupido, Kooijmans en Yanev hebben een benadering van medeplegen bepleit waarin ‘de objectieve bijdrage van de verdachte en zijn subjectieve intentie beide een rol spelen en als communicerende vaten worden toegepast’.5.Albers, Beekhuis en Ter Haar leidden in 2020 uit rechtspraak van Uw Raad af ‘dat het planmatige en intentionele karakter van de bijdrage van de verdachte (…) een meer prominente plek’ in lijkt te nemen in de overwegingen van Uw Raad. Buiten kijf staat volgens de auteurs evenwel nog steeds ‘dat de mededader een bijdrage van voldoende gewicht moet hebben geleverd aan het delict’.6.De Hullu is van mening dat de geldende rechtspraak mogelijkheden biedt voor een benadering waarin meer aandacht uitgaat naar het gezamenlijk plan en waarin de objectieve en subjectieve zijde van medeplegen meer als communicerende vaten worden gezien ‘indien maar goed voor ogen wordt gehouden dat beide zijden aan bod komen en dat de rol van de medepleger per saldo in het geheel wel van voldoende gewicht moet zijn’.7.
11. Dat bij de bewijsvoering van medeplegen van belang kan zijn of het strafbare feit deel uitmaakt van een groter geheel van strafbare feiten, wordt geïllustreerd door een arrest van 7 juli 2015.8.De verdachte was in die zaak veroordeeld wegens het medeplegen van vernieling van autobanden van een Toyota en een Renault. A-G Harteveld concludeerde tot cassatie van de veroordeling wegens de vernieling van de autobanden van de Toyota: van een uitvoeringshandeling bleek niet, de verdachte had de medeverdachte niet aangemoedigd of aangespoord, en van een andere substantiële bijdrage bleek evenmin. Uw Raad liet de veroordeling in stand. ’s Hofs kennelijk oordeel dat de handelingen van de verdachte en de medeverdachte ten aanzien van de banden van de Toyota het karakter droegen van een gezamenlijke uitvoering was niet onbegrijpelijk, ‘nu het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte en diens medeverdachte gebukt tussen geparkeerd staande auto's bezig waren, de medeverdachte op dat moment stekende bewegingen heeft gemaakt waarop een gesis was te horen, beide verdachten vervolgens moesten lachen en samen hard zijn weggereden, waarna zij een half uur later op het vakantiepark aankwamen waar de verdachte vervolgens zelf andere autobanden heeft doorgestoken’. Dat de verdachte niet lang voor of na het betreffende misdrijf als uitvloeisel van de samenwerking één of meer gelijksoortige andere strafbare feiten heeft (mede)gepleegd, en daarbij een groter aandeel in de uitvoering had, kan – zo begrijp ik – mede rechtvaardigen dat zijn bijdrage als medeplegen wordt aangemerkt.
12. Mogelijk kan een arrest van 22 februari 2022, waarin de verdachte was veroordeeld wegen het medeplegen van het opzettelijk vervoeren van 5 kilo hennep, mede tegen deze achtergrond worden begrepen.9.Uit de bewijsvoering bleek dat één verdachte met een sporttas waarin zich de hennep bevond naar twee andere verdachten toeliep. Daar deed hij de sporttas in de kofferbak van de auto. Nadat de drie verdachten korte tijd met elkaar hadden gepraat, kwam een andere auto aanrijden. De drie verdachten hebben met de bestuurder gesproken. Daarna zijn beide auto’s weggereden naar een andere locatie, waar alle vier personen uit de auto’s stapten en de hennep in de andere auto is overgeladen. Het hof nam ook ten aanzien van de verdachte die niet met de sporttas was komen aanlopen en die de auto niet had bestuurd medeplegen van opzettelijk vervoeren aan. Uw Raad overwoog dat ’s hofs kennelijk oordeel ‘dat de door hem in aanmerking genomen feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang voldoende zijn om te kunnen spreken van een bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte met zijn medeverdachten die naar het oordeel van het hof in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van het delict’ niet van een onjuiste rechtsopvatting getuigde en niet onbegrijpelijk was. Daarbij kan een rol hebben gespeeld dat de samenwerking ook de overdracht van de hennep omvatte.
13. De gebezigde bewijsmiddelen in de onderhavige zaak houden in dat een opsporingsambtenaar een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] naar het appartementencomplex ‘ [B] ’ zag rijden, met daarin één persoon. Toen het voertuig na korte tijd wegreed, zat er een man naast de bestuurder. Nadat het voertuig achter een flat ter hoogte van de [c-straat 1] was geparkeerd, kwam een Ford Transit met kenteken [kenteken 2] aanrijden die naast de Volkswagen Golf parkeerde. De bestuurder van de Transit en de bijrijder van de Volkswagen Golf gingen naar binnen in de laadruimte van de Ford Transit en kwamen na een minuut weer naar buiten. De bijrijder van de Volkswagen Golf stapte daarna achter het stuur van de Ford Transit en beide auto’s reden weg. De bestuurders van beide auto’s zijn daarna aangehouden. De verdachte was de bestuurder van de Volkswagen Golf. De bestuurder van de Ford Transit verklaarde [betrokkene 3] te zijn (bewijsmiddel 5). Deze man verklaarde later dat zijn naam [betrokkene 1] was (bewijsmiddel 10). In de Ford Transit werden 71 pakketten met cocaïne aangetroffen (bewijsmiddel 6).
14. Het enkele brengen van [betrokkene 1] naar de plaats vanwaar deze vervolgens wegreed met de Ford Transit met daarin de cocaïne levert naar het mij voorkomt nog geen bijdrage aan het opzettelijk vervoeren van de cocaïne op die van voldoende gewicht is. Ik neem daarbij in aanmerking dat het behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf en het daartoe opzettelijk gelegenheid verschaffen medeplichtigheid oplevert (art. 48 Sr). Dat de verdachte zich, zoals het hof overweegt, ‘voornamelijk op zijn zwijgrecht heeft beroepen’, maakt dat niet anders. De procesopstelling van de verdachte kan een rol spelen als onduidelijkheid is blijven bestaan omtrent de precieze bijdrage van de verdachte, maar kan niet rechtvaardigen dat een bijdrage die in de kern in een medeplichtigheidsgedraging bestaat, wordt opgewaardeerd tot medeplegen.10.
15. Uit de bewijsmotivering blijkt evenwel dat het hof het onder 1 bewezenverklaarde feit niet geïsoleerd heeft beschouwd, maar in samenhang met beide andere bewezenverklaarde feiten. De bewijsmiddelen zijn niet per feit uitgesplitst, maar zien op het geheel van de drie feiten. Ook in de bewijsoverwegingen maakt het hof geen onderscheid tussen de drie bewezenverklaarde feiten. Het hof concludeert na een weergave van uit de bewijsmiddelen volgende feiten en omstandigheden dat deze, ‘in onderlinge samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs dat de verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten tezamen en in vereniging met [betrokkene 1] heeft begaan’.
16. De door het hof in de bewijsoverwegingen weergegeven feiten en omstandigheden houden onder meer in dat de politie bij een doorzoeking van de Volkswagen Golf in een lade onder de bestuurdersstoel drie mobiele telefoons aantrof waaronder twee BlackBerry Porsche design cryptotelefoons. In de derde telefoon vond de politie een bericht over de betaling van de huur voor loods nummer 4 aan het [a-straat 1] in Werkhoven. De factuur stond op naam van de verdachte. In de fouilleringszak van medeverdachte [betrokkene 1] zaten drie sleutelbossen, met drie elektronische toegangsdruppels. Eén daarvan was van de betreffende loods, waar zes bestelauto’s werden aangetroffen. In elk van deze voertuigen werden verborgen ruimtes, met daarin grote hoeveelheden cocaïne aangetroffen. Op een doosje waarin een patroonhouder voor een AK47 was verpakt, werd een vingerafdruk van de verdachte aangetroffen. Ook op een vuilniszak in de loods en op de achterzijde van een bordje ‘werk in uitvoering’ dat op de achterbank van één van de voertuigen lag, werd een vingerafdruk van de verdachte aangetroffen. Eén van de voertuigen had eerder op naam van de verdachte gestaan, een tweede voertuig stond op zijn naam, een derde voertuig had hij gehuurd, bij een vierde voertuig had een persoon verklaard dat hij het op verzoek van de verdachte op zijn naam had gezet.
17. Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte was voorts een fotoalbum aangetroffen waaruit bleek dat [betrokkene 1] op zijn bruiloft aanwezig was. Eén van de bij [betrokkene 1] aangetroffen elektronische toegangsdruppels behoorde bij het appartement aan het [f-straat 1] in de woontoren [C] (bewijsmiddel 9). Daar werden, zo overweegt het hof, diverse voorwerpen aangetroffen, waaronder een verzekeringshulpkaart van één van de in de loods aangetroffen voertuigen, € 56.445 in bankbiljetten, acht telefoons en vijftien autosleutels. Een bij de fouillering van [betrokkene 1] gevonden sleutelbos hoorde bij de [g-straat 1] . Daar zijn bij een doorzoeking onder andere diverse poststukken gericht aan onder meer [betrokkene 1] en de verdachte aangetroffen, en voorts een pot Nutella met daarop de naam ‘ [verdachte] ’ (de voornaam van de verdachte), twee aankoopbonnen op naam van de verdachte en zijn vriendin met op elk een bedrag van meer dan tweeduizend euro, een huurovereenkomst van auto’s op naam van de verdachte en twee Rolexcertificaten. Het hof vermeldt dat de verdachte bij zijn aanhouding een Rolex droeg met een aankoopwaarde van meer dan € 10.000,-
18. Het hof heeft uit deze (en andere in de bewijsmiddelen vermelde) feiten en omstandigheden kennelijk afgeleid dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [betrokkene 1] die niet slechts het op 8 november 2016 opzettelijk vervoeren van 70,94 kilo cocaïne in Rotterdam, maar ook het op diezelfde dag opzettelijk aanwezig hebben van 549,51 kilo cocaïne in Werkhoven (feit 2) en het aldaar op diezelfde dag voorhanden hebben van diverse wapens en munitie (feit 3) omvatte. Dat oordeel komt mij niet onbegrijpelijk voor. Ik wijs er daarbij voor wat betreft feit 2 op dat de verdachte en medeverdachte [betrokkene 1] in totaal 549,51 kilo cocaïne in verborgen ruimtes in bestelbusjes aanwezig hadden. In ‘s hofs vaststellingen ligt besloten dat de samenwerking tussen de verdachte en [betrokkene 1] niet alleen bestond in het brengen van [betrokkene 1] naar de plaats vanwaar deze vervolgens wegreed met de Ford Transit met daarin de cocaïne, maar dat deze samenwerking ook het vervoeren van cocaïne in de bestelbusjes omvatte, en daarmee ook het vervoer op 8 september 2016 in de Ford Transit.
19. Het eerste middel faalt.
20. Het tweede middel klaagt over schending van het vereiste van berechting binnen een redelijke termijn, in het bijzonder de inzendingstermijn in cassatie.
21. Namens de verdachte is op 5 mei 2021 cassatieberoep ingesteld. De verdachte zat op dat moment gedetineerd.11.De stukken van het geding zijn op 21 januari 2022 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen. Dat brengt mee dat de inzendingstermijn van zes maanden met ruim twee maanden is overschreden. Ambtshalve merk ik op dat indien Uw Raad na 5 september 2022 uitspraak zou doen, ook in zoverre de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden.
22. Het eerste middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering. Het tweede middel slaagt. Ambtshalve heb ik, afgezien van de eventuele overschrijding van de uitspraaktermijn van zestien maanden, geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
23. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 12‑07‑2022
HR 4 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:187, NJ 2020/140 m.nt. Vellinga, rov. 2.3.
Zie de noot onder HR 20 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2126, NJ 2016/420, randnummer 5.
A. Postma, Opzet en toerekening bij medeplegen. Een rechtsvergelijkend onderzoek, WLP 2014, p. 16-17.
M. Cupido, T. Kooijmans en L.D. Yanev, ‘De grondslag en reikwijdte van medeplegen: Hoe het Nederlandse strafrecht inspiratie kan putten uit het internationaal strafrecht’, DD 2018/29. Zie daarover ook A-G Aben in de conclusie voor HR 4 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:187, NJ 2020/140 m.nt. Vellinga.
W. Albers, T. Beekhuis en R. ter Haar, ‘Medeplegen: van wezenlijke bijdrage naar planverwezenlijking?’, DD 2020/23. Vgl. ook de conclusies van A-G Bleichrodt voor HR 30 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1162, randnummer 10, HR 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:893, randnummer 36, en van A-G Hofstee voor HR 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1642, randnummer 20.
J. de Hullu, Materieel strafrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 443-444.
HR 7 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1808, NJ 2015/398 m.nt. Mevis.
HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:288.
Vgl. HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:289, NJ 2022/162 m.nt. Wolswijk.
Een door mij opgevraagde ‘Registratiekaart’ vermeldt dat de verdachte sinds 15 april 2021 op insluittitel ‘gevan’ voor ‘parket 22-004033-17’, zijnde het parketnummer van onderhavige zaak in hoger beroep, zat ingesloten. Uit deze registratiekaart is voorts af te leiden dat de insluittitel van de verdachte sinds 5 mei 2021 ‘HR’ betreft; daarop is voorts ‘Parket 25-004033-21’ vermeld. Tevens volgt uit het arrest van het hof in de onderhavige zaak dat het hof het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte heeft afgewezen.