Einde inhoudsopgave
Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
11-12-2019, Stb. 2020, 16 (uitgifte: 27-01-2020, kamerstukken: 35246)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2021, Stb. 2021, 128 (uitgifte: 15-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De bestuursleden van de Kamers nemen zitting in het bestuur voor een periode van drie jaren, lopend van 1 januari van het eerste jaar tot en met 31 december van derde jaar.
2.
Het gehele bestuur treedt tegelijk af op 31 december van het derde jaar.
3.
Indien een lid van het bestuur tussentijds aftreedt, wordt het bestuur, indien er minder dan drie bestuursleden over zijn, telkens aangevuld met de eerstvolgende kandidaat die:
- a.
bij de laatste verkiezingen de meeste stemmen heeft behaald;
- b.
sinds de laatste verkiezingen nog geen lid van het bestuur is geweest;
- c.
instemt met het lidmaatschap; en
- d.
in het geval het de Kamer voor Sint Eustatius en Saba betreft, is ingeschreven in het bevolkingsregister van een openbaar lichaam waar ook een van de afgetreden en nog niet vervangen bestuursleden was ingeschreven, met inachtneming van het vereiste, bedoeld in artikel 1a, derde lid.
4.
Indien twee kandidaten die op grond van het derde lid in aanmerking zouden komen voor een plaats in het bestuur een gelijk aantal stemmen hebben behaald, dan beslist het lot.
5.
Indien er minder dan drie bestuursleden zijn, en het bestuur niet aangevuld kan worden overeenkomstig het derde lid, wordt op voordracht van de overige bestuursleden een bestuurslid benoemd door het Bestuurscollege van het openbaar lichaam waar het voorgedragen bestuurslid staat ingeschreven in het bevolkingsregister. Benoeming geschiedt alleen indien het voorgedragen bestuurslid voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 en instemt met het lidmaatschap.
6.
Het derde tot en met vijfde lid is van overeenkomstige toepassing als, in het geval het de Kamer van Sint Eustatius en Saba betreft, de ondernemingen of rechtspersonen van één van de twee openbare lichamen geen bestuurslid hebben dat hen vertegenwoordigt.
7.
Onverminderd het derde lid, kan het bestuur overeenkomstig het derde en vierde lid worden aangevuld, indien het bestuur uit drie of vier leden bestaat.
8.
Bij algemene maatregel van bestuur worden aanvullende regels gesteld met betrekking tot het tussentijds aftreden en aanvullen van bestuursleden.