TPWS 2018/98:De Hoge Raad herhaalt ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2017:3022 m.b.t. betrekken van het niet geven van een (aannemelijke) verklaring in bewijsoverwegingen. Klacht berust op de opvatting dat de enkele omstandigheid dat verdachte een persoon a.b.i. art. 217 Sv is, eraan in de weg staat dat de rechter in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekt dat verdachte niet een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het genoemde voorhanden hebben van een gestolen goed. Die opvatting is onjuist.