NJB 2015/419:Bevoegdheid hof tot schorsing voorlopige hechtenis. Ingevolge art. 86 Sv is de rechter die (in eerste aanleg of in hoger beroep) over de voorlopige hechtenis beslist, bevoegd om op vordering van het Openbaar Ministerie, op verzoek van de verdachte of ambtshalve de voorlopige hechtenis te schorsen. Die bevoegdheid tot schorsing van de voorlopige hechtenis komt dus aan het hof niet alleen toe wanneer het is geroepen te beslissen inzake de voorlopige hechtenis nadat appel is ingesteld in de strafzaak zelve, maar tevens wanneer op de voet van art. 71 Sv hoger beroep is ingesteld tegen een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming. Het hof is tevens bevoegd de voorlopige hechtenis te schorsen wanneer het op grond van art. 87 lid 2 Sv in hoger beroep oordeelt omtrent de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis