RvdW 2018/447
Mentorschap meerderjarigen; verzoek benoeming mentor; art. 6 EVRM; verklaring medisch deskundige noodzakelijk?; equality of arms.
HR 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:533
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburg
- Zaaknummer
17/03985
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:533, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:78, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑08‑2017
- Wetingang
Art. 1:451, 1:453 BW; art. 6, 8 EVRM
Essentie
Mentorschap meerderjarigen; verzoek benoeming mentor; art. 6 EVRM; verklaring medisch deskundige noodzakelijk?; equality of arms.
Art. 6 EVRM is toepasselijk op het verzoek tot benoeming van een mentor, omdat de instelling van een mentorschap de betrokkene de bevoegdheid ontneemt bepaalde rechtshandelingen te verrichten (art. 1:453 lid 1 BW) zodat een beslissing tot instelling daarvan een vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen vormt. De wet stelt niet de eis dat in een procedure tot instelling van een mentorschap een verklaring van een deskundige wordt overgelegd; het staat ter vrije beoordeling van de rechter of deze een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.