NJ 2018/216
Inreisverbod vangt aan op moment waarop betrokkene het grondgebied heeft verlaten; nu de terugkeerprocedure was doorlopen kon een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd ter zake van art. 197 Sr.
HR 14-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2862, m.nt. A.H. Klip
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 november 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
14/00826
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
A.H. Klip
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154402:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2862, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2017
ECLI:NL:HR:2016:515, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:776, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2014
- Wetingang
Essentie
Aanvangsmoment inreisverbod; nu de terugkeerprocedure was doorlopen kon een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd ter zake van art. 197 Sr.
1. De maximale duur van het inreisverbod als bedoeld in art. 11 lid 2 Terugkeerrichtlijn moet worden berekend vanaf het tijdstip waarop de betrokkene het grondgebied van de lidstaten daadwerkelijk heeft verlaten.
2. De Terugkeerrichtlijn verzet zich er niet tegen dat een gevangenisstraf wordt opgelegd aan een tot ongewenst vreemdeling verklaarde onderdaan van een derde land in de zin van art. 3 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.