Verordening (EU) Nr. 1176/2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2011
- Bronpublicatie:
16-11-2011, PbEU 2011, L 306 (uitgifte: 23-11-2011, regelingnummer: 1176/2011)
- Inwerkingtreding
13-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2011, PbEU 2011, L 306 (uitgifte: 23-11-2011, regelingnummer: 1176/2011)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Begroting
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 6,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De coördinatie van het economische beleid van de lidstaten binnen de Unie moet worden ontwikkeld in het kader van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de richtsnoeren voor werkgelegenheid, zoals bepaald in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en moet de naleving van de volgende grondbeginselen met zich mee te brengen: stabiele prijzen, gezonde en houdbare overheidsfinanciën en monetaire condities, en ook een houdbare betalingsbalans.
- (2)
Er moet de nodige lering worden getrokken uit het eerste decennium van de economische en monetaire unie, en in het bijzonder voor een beter economisch bestuur in de Unie op basis van sterkere nationale betrokkenheid.
- (3)
Het tot stand brengen en het handhaven van een dynamische interne markt moet worden beschouwd als een onderdeel van de goede en soepele werking van de economische en monetaire unie.
- (4)
Het verbeterde kader voor economisch bestuur moet berusten op verschillende met elkaar verbonden en coherente beleidsmaatregelen voor duurzame groei en werkgelegenheid, in het bijzonder een strategie van de Unie voor groei en banen, met bijzondere aandacht voor het ontwikkelen en versterken van de interne markt, het bevorderen van internationale handel en concurrentievermogen, een Europees semester voor betere coördinatie van het economisch en het begrotingsbeleid (Europees semester), een effectief kader voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige overheidstekorten (het stabiliteits- en groeipact, SGP), een robuust kader voor het voorkomen en het corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden, minimumeisen voor de nationale begrotingskaders, en een betere regulering van en toezicht op de financiële markten, waaronder macroprudentieel toezicht door het Europees Comité voor systeemrisico's (European Systemic Risk Board, ESRB).
- (5)
De versterking van het economisch bestuur moet een nauwere en meer tijdige betrokkenheid van het Europees Parlement en de nationale parlementen behelzen. Erkennend dat in het kader van de dialoog de desbetreffende instellingen van de Unie en hun vertegenwoordigers de tegenhangers van het Europees Parlement zijn, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement een lidstaat die het onderwerp is van een aanbeveling of een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 2, of artikel 10, lid 4, van deze verordening, de gelegenheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling. Deelname van de lidstaat aan een dergelijke gedachtewisseling geschiedt op vrijwillige basis.
- (6)
De Commissie moet een krachtiger rol spelen in de verscherpte toezichtprocedure voor wat betreft de voor elke lidstaat specifieke beoordelingen, monitoring, bezoeken ter plaatse, aanbevelingen en waarschuwingen.
- (7)
In het bijzonder moet het toezicht op het economisch beleid van de lidstaten worden verruimd tot meer dan louter budgettair toezicht, zodat het een meer gedetailleerd en formeel kader omvat waarmee buitensporige macro-economische onevenwichtigheden kunnen worden voorkomen en de betrokken lidstaten kunnen worden geholpen om corrigerende plannen op te stellen, voordat de afwijkingen een blijvend karakter krijgen. Een dergelijke verruiming van het toezicht op het economisch beleid moet gepaard gaan met een verdieping van het begrotingstoezicht.
- (8)
Om dergelijke buitensporige macro-economische onevenwichtigheden te helpen corrigeren, is een gedetailleerde, wettelijk vastgelegde procedure noodzakelijk.
- (9)
Het is passend om het in artikel 121, leden 3 en 4, VWEU bedoelde multilaterale toezicht aan te vullen met specifieke bepalingen voor het opsporen van macro-economische onevenwichtigheden en ook voor het voorkomen en het corrigeren van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden binnen de Unie. Het is essentieel dat de procedure in lijn wordt gebracht met de jaarlijkse cyclus voor multilateraal toezicht.
- (10)
Die procedure dient een waarschuwingsmechanisme in te stellen voor vroegtijdige detectie van opkomende macro-economische onevenwichtigheden. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van een indicatief en transparant ‘scorebord’ dat voorziet in indicatieve drempelwaarden, in combinatie met economische oordeelsvorming. Bij deze oordeelsvorming worden onder meer de nominale en de reële convergentie binnen en buiten het eurogebied betrokken.
- (11)
Om effectief als onderdeel van het waarschuwingsmechanisme te functioneren, moet het scorebord bestaan uit een beperkte reeks economische, financiële en structurele indicatoren die relevant zijn voor de detectie van macro-economische onevenwichtigheden, met overeenkomstige indicatieve drempelwaarden. De indicatoren en de drempelwaarden moeten indien nodig worden bijgesteld om deze aan te passen aan de veranderende aard van de macro-economische onevenwichtigheden, onder meer doordat de bedreigingen voor de macro-economische stabiliteit evolueren, en om rekening te houden met de verbeterde beschikbaarheid van relevante gegevens. De indicatoren moeten niet worden beschouwd als economische beleidsdoeleinden op zichzelf maar als instrumenten om het evoluerende karakter van de macro-economische onevenwichtigheden binnen de Europese Unie in beschouwing te nemen.
- (12)
De Commissie moet nauw samenwerken met het Europees Parlement en de Raad bij het opstellen van het scorebord en de reeks van macro-economische en macrofinanciële indicatoren voor de lidstaten. De Commissie moet suggesties voor commentaar aan de bevoegde commissies van het Europees Parlement en de bevoegde comités van de Raad met betrekking tot de plannen om indicatoren en drempelwaarden vast te stellen en aan te passen. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad op de hoogte stellen van wijzigingen aan de indicatoren en drempelwaarden en de redenen voor het suggereren van deze wijzigingen toelichten.
- (13)
Bij de ontwikkeling van het scorebord moet ook naar behoren rekening worden gehouden met heterogene economische omstandigheden, met inbegrip van inhaaleffecten.
- (14)
De overschrijding van een of meer indicatieve drempelwaarden hoeft niet noodzakelijkerwijs in te houden dat macro-economische onevenwichtigheden zich aandienen, aangezien bij economische beleidsvorming rekening moet worden gehouden met de verwevenheid van macro-economische variabelen. Aan de gegevens van het scorebord moeten geen automatische conclusies worden verbonden: economische oordeelsvorming moet ervoor zorgen dat alle stukken informatie, al dan niet afkomstig van het scorebord, in perspectief worden geplaatst en deel gaan uitmaken van een brede analyse.
- (15)
Op basis van de procedure voor het multilaterale toezicht en het waarschuwingsmechanisme, of in geval van onverwachte, significante economische ontwikkelingen die voor de toepassing van deze verordening een urgente analyse vergen, moet de Commissie vaststellen welke lidstaten aan een diepgaande evaluatie moeten worden onderworpen. De diepgaande evaluatie moet worden verricht zonder ervan uit te gaan dat er van een onevenwichtigheid sprake is en moet een grondige analyse van bronnen van onevenwichtigheden in de onder evaluatie staande lidstaat omvatten, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de landspecifieke economische voorwaarden en omstandigheden en met een breder scala van analytische instrumenten, indicatoren en kwalitatieve informatie die specifiek zijn voor dat land. Wanneer de Commissie een diepgaande evaluatie uitvoert, moet de lidstaat samenwerken om te zorgen dat de aan de Commissie verstrekte informatie zo volledig en correct mogelijk is. Voorts moet de Commissie naar behoren rekening houden met alle andere informatie die volgens de betrokken lidstaat relevant is, en die de lidstaat aan de Commissie en de Raad heeft verstrekt.
- (16)
De diepgaande evaluatie moet worden besproken in de Raad, en in de Eurogroep voor de lidstaten die de euro als munt hebben. Bij de diepgaande evaluatie moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met de aanbevelingen of verzoeken van de Raad die in overeenstemming met de artikelen 121, 126 en 148 VWEU en de artikelen 6, 7, 8 en 10 van deze verordening aan de onder evaluatie staande lidstaten gericht zijn, en met de beleidsintenties van de onder evaluatie staande lidstaat, zoals weergegeven in de zijn nationale hervormingsprogramma's, als ook met de beste internationale praktijken op het gebied van indicatoren en methoden. Wanneer de Commissie besluit een diepgaand onderzoek te starten naar aanleiding van significante of onverwachte economische ontwikkelingen die een dringende analyse vergen, moet zij de betrokken lidstaten hiervan in kennis stellen.
- (17)
Bij het beoordelen van macro-economische onevenwichtigheden moet rekening worden gehouden met de ernst ervan en met de mogelijke negatieve economische en financiële overloopeffecten ervan, welke de kwetsbaarheid van de economie van de Unie vergroten en een bedreiging vormen voor de soepele werking van de economische en monetaire unie. In alle lidstaten, vooral in het eurogebied, zijn maatregelen nodig om macro-economische onevenwichtigheden en verschillen in het concurrentievermogen het hoofd te bieden. De aard, de omvang en de urgentie van de beleidsuitdagingen kunnen, afhankelijk van de betrokken lidstaten, evenwel sterk verschillen. Gelet op de zwakke punten en de omvang van de vereiste aanpassing is actie vooral urgent in de lidstaten met aanhoudende grote tekorten op de lopende rekening en met een tanend concurrentievermogen. Bovendien moet het beleid in lidstaten die grote overschotten op de lopende rekening opbouwen, erop gericht zijn maatregelen vast te stellen en uit te voeren die de binnenlandse vraag stimuleren en het groeipotentieel doen toenemen.
- (18)
Ook het economische aanpassingsvermogen en de staat van dienst van de betrokken lidstaat wat betreft de naleving van eerdere, krachtens deze verordening gedane aanbevelingen en andere krachtens artikel 121 VWEU in het kader van het multilaterale toezicht gedane aanbevelingen, in het bijzonder de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie, moeten in overweging worden genomen.
- (19)
Een procedure voor toezicht op en correctie van ongunstige macro-economische onevenwichtigheden, met preventieve en corrigerende elementen, vereist verbeterde instrumenten voor toezicht, die gebaseerd zijn op die welke worden gebruikt in de procedure voor multilateraal toezicht. Dit kan onder meer omvatten: missies voor verscherpt toezicht naar de lidstaten door de Commissie, in samenwerking met de Europese Centrale Bank (ECB) voor lidstaten die de euro als munt hebben of voor lidstaten die deelnemen aan de Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten het eurogebied waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd (4) (WKM2), en aanvullende rapportages door de lidstaten in geval van ernstige onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen. De sociale partners en andere nationale belanghebbenden moeten in voorkomend geval bij de dialoog worden betrokken.
- (20)
Indien macro-economische onevenwichtigheden worden vastgesteld, moeten, waar passend met betrokkenheid van de bevoegde comités, aanbevelingen aan de betrokken lidstaat worden gericht om richtsnoeren te geven inzake passende beleidsreacties. De beleidsreactie van de betrokken lidstaat moet tijdig zijn en moet gebruikmaken van alle beleidsinstrumenten waarover overheidsinstanties beschikken. Indien nodig moeten ook relevante nationale belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners, hierbij worden betrokken overeenkomstig het VWEU en de nationale wettelijke en politieke regelingen. De beleidsreactie moet toegesneden zijn op de specifieke omgeving en omstandigheden van de betrokken lidstaat en de belangrijkste economische beleidsterreinen bestrijken, waaronder mogelijkerwijs begrotings- en loonbeleid, arbeidsmarkten, producten- en dienstenmarkten en regulering van de financiële sector. De verplichtingen in het kader van WKM2 moeten in acht worden genomen.
- (21)
De waarschuwingen en aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico's (European Systemic Risk Board, ESRB) aan lidstaten of aan de Unie hebben betrekking op risico's van macrofinanciële aard. Deze moeten indien nodig ook passende vervolgmaatregelen van de Commissie vergen in het kader van het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden. De onafhankelijkheid en de vertrouwelijkheid van het ESRB moeten strikt worden geëerbiedigd.
- (22)
Indien ernstige macro-economische onevenwichtigheden worden geïdentificeerd, waaronder wordt begrepen onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen, moet een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden ingeleid, welke het uitbrengen van aanbevelingen aan de lidstaat kan omvatten alsook verscherpte vereisten voor toezicht en monitoring, en, ten aanzien van de lidstaten die de euro als munt hebben, de mogelijkheid tot handhaving overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1174/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied (5) in geval van aanhoudend verzuim om corrigerende maatregelen te nemen.
- (23)
Een lidstaat ten aanzien waarvan een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden loopt, moet een plan met corrigerende maatregelen opstellen, waarin zijn beleid tot uitvoering van de aanbevelingen van de Raad wordt beschreven. Het plan met corrigerende maatregelen moet een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de beoogde maatregelen bevatten. Het plan moet worden onderschreven door een aanbeveling van de Raad. Die aanbeveling moet worden toegezonden aan het Europees Parlement.
- (24)
Aan de Raad moet de bevoegdheid worden verleend afzonderlijke besluiten vast te stellen waarin de niet-naleving wordt geconstateerd van de aanbevelingen die de Raad in het kader van het plan met corrigerende maatregelen heeft geformuleerd. In het kader van de binnen de Raad gevoerde coördinatie van het economische beleid van de lidstaten als bedoeld in artikel 121, lid 1, VWEU, vormen die individuele besluiten een integrerend vervolg op de op grond van artikel 121, lid 4, VWEU door de Raad geformuleerde aanbevelingen in het kader van het plan met corrigerende maatregelen.
- (25)
Bij de toepassing van deze verordening moeten de Raad en de Commissie ten volle recht doen aan de rol van de nationale parlementen en de sociale partners en moeten zij de verschillen tussen de nationale economische stelsels, bijvoorbeeld wat betreft loonvorming, in acht nemen.
- (26)
Indien de Raad van oordeel is dat een lidstaat niet langer met een buitensporige onevenwichtigheid te kampen heeft, dient hij zijn desbetreffende aanbevelingen op aanbeveling van de Commissie in te trekken en dient de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden te worden afgesloten. Deze intrekking is gebaseerd op een brede analyse van de Commissie waaruit blijkt dat de lidstaat gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen van de Raad en dat de onderliggende oorzaken en bijbehorende risico's die in de aanbeveling van de Raad tot opening van de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden beschreven, niet langer bestaan; daarbij wordt onder meer rekening gehouden met macro-economische ontwikkelingen, vooruitzichten en overloopeffecten. De afsluiting van de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden dient openbaar te worden gemaakt.
- (27)
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de instelling van een effectief kader voor de detectie van macro-economische onevenwichtigheden en de preventie en de correctie van macro-economische onevenwichtigheden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt vanwege de sterke commerciële en financiële verwevenheid tussen de lidstaten en de overloopeffecten van nationaal economisch beleid op de Unie en het eurogebied als geheel, en daarom beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.
PB C 218 van 23.7.2011, blz. 53.
Standpunt van het Europees Parlement van 28 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 november 2011.
PB C 73 van 25.3.2006, blz. 21.
Zie bladzijde 8 van dit Publicatieblad.