Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.10.2 Subsidiabele kosten
Geldend
Geldend van 04-05-2022 tot 31-12-2025
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stcrt. 2022, 11774 (uitgifte: 03-05-2022, regelingnummer: WJZ/ 22160450)
- Inwerkingtreding
04-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2022, Stcrt. 2022, 11774 (uitgifte: 03-05-2022, regelingnummer: WJZ/ 22160450)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor subsidie komen in aanmerking kosten van de organisatie en uitvoering van trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties en demonstratieactiviteiten als bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Verordening 1305/2013.
2.
Voor subsidie komen niet in aanmerking kosten voor de ontwikkeling van middelen ten behoeve van de kennisoverdracht.
3.
In afwijking van de artikelen 1.3, eerste lid, onderdeel a, en 1.4, eerste lid, worden de loonkosten berekend door een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend op basis van bruto jaarloon, vermeerderd met een opslag van 43,5% voor werkgeverslasten waarna over dat bedrag 15% aan overheadkosten wordt berekend en dat bedrag vervolgens wordt gedeeld door 1.720 uur op basis van een 40-urige werkweek, te vermenigvuldigen met het aantal aan het project of de investering bestede uren.
4.
In afwijking van artikel 1.4, tweede lid, worden de kosten van de door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel e, van verordening 1303/2013, berekend door het aantal uren dat de betrokken persoon ten behoeve van het project of de investering heeft gemaakt te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 35,–.