Rb. Midden-Nederland, 20-03-2018, nr. 16/653399-17 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2018:1007, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
20-03-2018
- Zaaknummer
16/653399-17 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2018:1007, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 20‑03‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2018:11272, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 20‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Een 33-jarige man uit Amerongen die bijna twee jaar stiekem zijn buurvrouw filmde is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. Hij is vrijgesproken van belaging en het filmen van minderjarigen met een verborgen camera. De man heeft in de periode september 2015 tot en met juni 2017 in het geheim zijn achterbuurvrouw in Veenendaal gefilmd. Hij deed dit door een camera te verstoppen in zijn dekens die hij vervolgens uit het raam hing. Hierbij was de lens van de camera zodanig ingezoomd dat het slaapkamerraam van de buurvrouw vol in beeld was. De man heeft hiermee op onaanvaardbare wijze inbreuk gemaakt op de privacy van de vrouw. Bij haar bestond de vrees dat het beeldmateriaal openbaar gemaakt zou worden. De man heeft op zitting verklaar dat hij de beelden niet verspreid heeft, wat ook blijkt uit het onderzoek. Uit onderzoek door een psycholoog blijkt dat de man lijdt aan een ziekelijke stoornis. Mede daardoor is hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar. De rechtbank bepaalt dat de man zich moet laten behandelen in een forensische psychiatrische instelling. Ook moet hij een schadevergoeding aan zijn voormalige buurvrouw betalen. Omdat de man van twee feiten wordt vrijgesproken wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie.
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling StrafrechtZittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/653399-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,/
wonende te [adres] .
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: zich in de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal schuldig heeft gemaakt aan belaging van [slachtoffer] ;.
Feit 2: zich in de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van een verborgen camera jegens [slachtoffer] , aanwezig in een woning;.
Feit 3: zich in de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van een verborgen camera jegens meerdere minderjarige onbekend gebleven personen, aanwezig op een voor het publiek toegankelijke plaats.
VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
Evenals de officier van justitie en de verdediging ziet de rechtbank in de omstandigheid dat een klacht formeel ontbreekt, geen belemmering voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van verdachte ter zake van belaging. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het indienen van een vordering benadeelde partij alsmede uit de inhoud daarvan en uit de verklaring van [slachtoffer] ter terechtzitting kan worden afgeleid dat zij wil dat verdachte wordt vervolgd voor belaging. Materieel is daarmee voldoende voldaan aan het klachtvereiste. Dat [slachtoffer] ten tijde van de aangifte niet specifiek een daaraan verbonden klacht heeft ingediend doet daaraan niet af, nu zij is afgegaan op het advies van de politie van welk feit zij aangifte kon doen, voor welk feit geen klachtvereiste geldt (pagina 5 proces-verbaal van aangifte). Aan het geconstateerde verzuim gaat de rechtbank daarom voorbij.
vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Wat betreft feit 1 stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte het slachtoffer feitelijk gedwongen heeft te dulden dat de stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer telkens werd gemaakt. De omstandigheid dat het slachtoffer pas op de einddatum van de ten laste gelegde belagingsperiode op de hoogte is geraakt van de desbetreffende handelingen, is geen beletsel om belaging aan te nemen. De officier van justitie beroept zich hierbij op het (niet gepubliceerde) arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 25 januari 2017 (parketnummer 23/00450-14 ).
De raadsman pleit voor vrijspraak van feit 1, omdat het oogmerk om [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, ontbreekt.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft zijn achterbuurvrouw [slachtoffer] vanuit zijn woning lange tijd heimelijk gefilmd. Hij heeft verklaard geen contact met [slachtoffer] te hebben gewild noch te hebben gezocht. Hij wilde juist dat het niet “uitkwam” dat hij haar filmde. Verdachtes verklaring wordt bevestigd door de wijze waarop de videocamera was geplaatst: verstopt onder een dekbed en karton. [slachtoffer] heeft verklaard nooit iets van het filmen te hebben gemerkt. Onder deze omstandigheden, die zowel wat betreft voorgeschiedenis als handelingen wezenlijk anders zijn dan in het door de officier van justitie aangehaalde arrest, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van belaging. Bij het strafbare feit belaging wil een dader juist iets bewerkstelligen bij het slachtoffer. In de onderhavige zaak ontbreekt bij verdachte het oogmerk om [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden of vrees aan te jagen. Nu dit vereiste oogmerk ontbreekt, volgt vrijspraak.
Ook van feit 3 zal verdachte worden vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het strafdossier niet dat bij de gewraakte afbeeldingen gebruik is gemaakt van een ‘daartoe aangebracht’ technisch hulpmiddel. Van een voor de toepasselijkheid van deze strafbepaling vereiste min of meer permanente installatie, bedoeld om een afbeelding van een persoon te vervaardigen, is niet gebleken.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2. ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit, met dien verstande dat hij een kortere periode bewezen acht dan de tenlastegelegde, namelijk pas vanaf het voorjaar 2016. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 maart 2018;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 7 juni 2017, genummerd PL0900-2017171729-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 5 e.v.;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal digitaal onderzoek van 26 oktober 2017, genummerd 2017171729, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 30 tot en met 34, waaruit blijkt dat de beelden van de videobestanden gemaakt met de camera gericht op de slaapkamer van aangeefster waren aangemaakt vanaf 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal meermalen gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, te weten een (video)camera, telkens opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , telkens aanwezig in een woning (gelegen aan de [adres] ), telkens (beeld)materiaal en/of een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden de geadviseerde meldplicht en de behandeling bij een forensische psychiatrische instelling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een geheel voorwaardelijke taakstraf bepleit, met oplegging van de bijzondere voorwaarden conform het reclasseringsadvies.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende bijna twee jaar schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen van zijn jonge achterbuurvrouw. Verdachte deed dit door een camera verstopt onder dekens op te stellen in een raamopening, waarbij de lens van de camera zodanig was ingezoomd dat deze het slaapkamerraam van het slachtoffer vol in beeld bracht. Op deze wijze heeft verdachte het slachtoffer in de intimiteit van haar slaapkamer en in haar naaktheid gefilmd. Door aldus te handelen heeft verdachte op onaanvaardbare wijze inbreuk gemaakt op haar privacy, hetgeen een grote uitwerking op haar psychische welbevinden heeft gehad. Dit werd nog eens versterkt doordat bij haar de vrees bestond dat verdachte het vervaardigde beeldmateriaal zou openbaar maken aan derden, al dan niet via het internet. Dit heeft grote gevoelens van onzekerheid en onveiligheid bij het slachtoffer veroorzaakt.
Ter zitting is door verdachte verklaard dat hij nooit beeldmateriaal heeft gedeeld met iemand. Hiervan is in het onderzoek ook niet gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een reclasseringsadvies van 1 maart 2018, uitgebracht door Reclassering Nederland;
- een psychologisch rapport van 5 maart 2018, uitgebracht door psycholoog R.A. Sterk.
Volgens deze psycholoog is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van parafilie, te weten voyeurisme, en van een persoonlijkheid met vermijdende trekken waarin een gestoorde agressieregulatie en een verhoogde sub-assertiviteit centraal staan. Als gevolg van deze problematiek is verdachte het bewezenverklaarde in verminderde mate toe te rekenen, en wordt een behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek geïndiceerd geacht om de kans op herhaling te minimaliseren.
Vanuit reclasseringsoogpunt wordt van belang geacht dat verdachte via een ambulante behandeling zijn zelfinzicht en vaardigheden vergroot om in het vervolg adequater om te gaan met spanningen, tegenslag en frustratie. Daarom is, naast een meldplicht, eenzelfde behandeling geadviseerd als door de psycholoog genoemd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van 2 jaar, onder oplegging van de geadviseerde bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 80 uur, passend en geboden is.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
BESLAG
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren, te weten de Apple Macbook Pro en Apple Ipad, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
BENADEELDE PARTIJ
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.100,- aan immateriële schade alsmede een bedrag van € 7,28 aan parkeerkosten, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert gehele toewijzing, met de wettelijke rente daarover en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt om niet-ontvankelijkverklaring. Daartoe is gesteld dat de schade niet het (rechtstreekse) gevolg is van heimelijk filmen, en het begroten van de immateriële schade onevenredig bezwarend.
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Voor de door de verdediging bepleite vermindering, gelegen in de omstandigheid dat de veroorzaakte schade mede aan de benadeelde zelf zou zijn toe te rekenen, ziet de rechtbank geen aanleiding. De ‘gedragingen’ van benadeelde waarop de verdediging zich in dit verband heeft beroepen, te weten dat zij het heimelijk filmen had kunnen voorkomen door de gordijnen in haar slaapkamer te sluiten, vormen daarvoor geen enkele rechtvaardiging.
De rechtbank waardeert deze schade op € 1.100,- aan smartengeld en op € 7,28 aan parkeerkosten, en zal de vordering tot het totaalbedrag van € 1.107,28 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juni 2017 over € 1.100,- tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.107,28, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juni 2017 over € 1.100,- tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 21 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder feit 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
-
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
- veroordeelt verdachte daarnaast tot een gevangenisstraf van een maand;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich op de eerste werkdag na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 13:00 uur en 16:30 uur bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van een forensische psychiatrische instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling zullen worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
- -
Apple Macbook Pro;
- -
Apple Ipad;
Benadeelde partij
- -
wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.107,28;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2017 over € 1.100,- tot de dag van volledige betaling;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.107,28 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2017 over € 1.100,- tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen hechtenis;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. E.J. van Rijssen en G.V.M. Veldhoen, rechters, in tegenwoordigheid van J.D. Koteris, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] (geboren op [1995] ), door in die periode wederrechtelijk stelselmatig, althans meerdere keren, opzettelijk vanuit/vanaf zijn, verdachtes, woning de/een (slaap)kamer in/van de woning gelegen aan de
[adres] , in welke woning die [slachtoffer] in die periode woonachtig was en in welke (slaap)kamer [slachtoffer] in die periode (veelvuldig, althans regelmatig) verbleef, met een technisch hulpmiddel, te weten een (video)camera, te filmen en/of (vervolgens) een of meerdere afbeelding(en) te vervaarvaardigen, op welk(e) (opgenomen en/of bewaard(e)) (beeld)materiaal en/of afbeeldingen die [slachtoffer] veelvuldig, althans regelmatig, al dan niet
(deels) ontbloot, herkenbaar en zichtbaar in beeld, althans te zien, is, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, te weten een (video)camera, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , (telkens) aanwezig in een woning (gelegen aan de [adres] ), (telkens) (beeld)materiaal en/of een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd;
art 139f ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017 te Veenendaal, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, gebruik makende van een daartoe aangebracht technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, te weten een (video)camera, (telkens) van (ook de - met ondergoed/kleding bedekte - schaamstreek van) een of meerdere (minderjarige) (onbekend gebleven) perso(o)n(en), (telkens) aanwezig op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een speeltuin gelegen aan de [adres] en/of een andere speeltuin en/of een tuin en/of op een balkon, (telkens) wederrechtelijk (beeld)materiaal en/of een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd.
art 441b Wetboek van Strafrecht